Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVIII. Hooftstuk.
| |
[pagina 36]
| |
geener van de Stadt van zyn verblyf te boven gaat, vervoegt hy zich by de voornaamste Rabbynen, die hem eenGa naar voetnoot(a) van hun geteekent getuig-schrift, behelzende: Dat den vertoonder een eerlyk en behoeftig man is, en dat men hen verzoekt, hem de behulpzaame handt te bieden. Op vertooning van dit geschrift ter plaatse, alwaar Jooden gevonden worden, 't zy kasteel, landthoeve, of eenige andere plaatsen, word hy 'er een of twee dagen geherbergt en onderhouden; en in 't weder vertrekken, geeft men hem noch eenig geldt. In ieder Stadt waar hy doorreist, laat hy zich een nieuw getuigschrift geeven, of hy laat het eerste onder teekenen, waar mede hy naar de Synagoge gaat, wegens de Parnassim, of de genootschappen, alwaar die geenen zyn die het vermogen hebben hem te gedoogen; en hy ontfangt dan zyn benoodigt onderhoudt, zodanig als reeds beschreeven is. Van allerwegen alwaar Jooden gevondenGa naar margenoot+ worden, zendenze jaarlyks Aalmoezen naar Jeruzalem, tot onderhoudt der Armen aldaar woonende, en die voor 't wel zyn van het gemeen bidden. Ook zenden ze iets naar andere plaatsen van Judea, als Joppe, Tiberias, en Hebron, alwaar het graf van de Patriarchen Abraham, Isaak, Jacob en hunne vrouwen is. Behalven deeze openbaare aalmoezen, geeft een ieder in 't byzonder, zoo veel hy wil, en van zyn vermogen is.
Zy gelooven ook dat het wel gedaan is,Ga naar margenoot+ Aalmoezen allerlei elendigen te geeven, schoon ze zelfs geen Jooden zyn, noch in hunne Stadt woonachtig: nademaal dit eene minzaame mildaadigheit is, die zich over een ieder zonder onderscheid moet uitbreiden, en waar van mede de Rabbynen uitdrukkelyk gewag maaken.
Door eene zelfde uitwerking van medelyden, plaagenze noch handelen geene Dieren quaad, en wachten zich wel van die wreedelyk te doen sterven; want zy merkenze aan als Schepselen Godts, volgens de woorden van Psalm 145. vers 9 De Heere is aan allen goedt, en zyne barmhertigheden zyn over alle zyne werken. |
|