Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 32]
| |
Ga naar margenoot+selGa naar voetnoot(a) TeffilinGa naar voetnoot(b) genoemt, daar reeds van gesproken is, en waar van hier de beschryving volgt. Men schryft op twee stukken perkement met inkt daar toe bereidt, en in vierkante letteren, deeze vier Schriftuur-plaatsen met veel naaukeurigheit op ieder stuk. I.Ga naar voetnoot(c) Hoor Israël, enz. II. En gy zult zyn indien gy gehoorzaamende gehoorzaamt, enz. III. Heiligt my alle eerstgeboornen. IV. En het zal geschieden als de Heere u zal hebben doen ingaan, enz. Deeze twee perkementen worden toegerolt gelyk een klein spitsachtig rolletje, die men in het leer wierd van een zwart kalfs vel bereid; vervolgens stelt men 't op een vierkant en styf stuk van 't zelve leer, waar van een leere riem van dit leer een vinger breed, en omtrent anderhalf elleboogs lengte afhangt. Zy plaatsen deeze Teffilin, omwindende die om den slinker arm; en de leere riem, na een kleine knoop op de wyze van een Jod gelegt te hebben, winden ze rond om den arm schroefs-gewyze, en doen die eindigen aan 't uiterste van den middelsten vinger. Dit noemen zy Teffila Scel jad, 't welk de Teffila van de handt beteekent. Wat de andere Teffilin aangaat, zy schryven de vier gemelde Schriftuurplaatsen, op vier byzondere stukken perkement; waar van zy in het te samen voegen een vierkant maaken, waar op zy de letter Scin schryven; vervolgens zetten ze daar op een klein vierkant van styf kalfsleer gelyk het ander, waar uit twee leere riemen voortkomen, beide van gedaante en lengte als de eersten. Dit vierkant plaatst men dan voor 't voorhoofdt, en de leere riemen om 't hoofdt gewonden, maakt men achter het zelve een knoop, gelykende naar de letter Dalet. Zy noemen dit hoofdtspansel Teffila Scel Rosch, of Teffila van 't Hoofdt. Dusdanig zyn de Hoofdtspansels die gemeenlyk alleen des morgens met den Taled gestelt worden. Nochtans is 't wel waar, dat 'er zeer Godtsdienstige zyn, die 'er zich in 't namiddags gebedt van bedienen; maar behalven den Zanger, zyn 'er weinig die den Taled in deeze gebeden zetten. Ga naar margenoot+ Wanneer men ten getalle van tien vergadert is, die ten minsten dertien jaaren en een dag uitmaaken, (want het minste getal moet hier uit bestaan, of men kan deeze soorten van gebeden niet plechtelyk zingen) aldan gaat de Cazan of Zanger naar de lessenaar of het Autaar, of voor de kas of kist, en begint overluidt de gebeden op te zingen, die de andere verzellen: maar met een toon die zeer zacht en mompelende zy. Onder de Jooden is de manier van biddenGa naar margenoot+ zeer verschillende. Want, gelyk we reeds hebben aangemerkt, niets is 'er waar in zy zoo zeer verschillen De Hoogduitsche Jooden zingen veel sterker dan anderen. De Oosterlingen en Spaansche zingen op eene wyze naar de manier der Turken gelykende; en de Italiaansche zachtiglyk en met gemak. Deeze gebeden bestaan in min of meer woorden, nadat het Feest- of de gewoone dagen zyn. Ook verschillenze zelf hier in onderling. Zie hier echter de voornaamste aangeweezen,Ga naar margenoot+ waar in zy onder den anderen overeenkomen. Des morgens leezen ze de Psalmen, en voornamentlyk de 145ste geheel; Ik zal u verhoogen myn Godt, en alle die geenen die volgen, beginnende door Halleluja. Behalven dit, herhaalenze eene verzameling van loftuitingen Godts, die dikmaals in alle gebeden en in alle tyden herhaalt worden, te weeten,Ga naar voetnoot(d) Cadis, 'tGa naar margenoot+ welk Heiligheit beteekent; een lofzegging tot den Schepper van 't licht en den dag, dieGa naar voetnoot(e) Jozer genoemt word; een gedeelte van Deuteronomium: hoort Israel, 't welk door deeze woorden eindigt: En gy zult indien gy gehoorzaamt. enz. en die reeds meermaals bygebragt zyn geworden; deeze van Numeri 15de Hoofdtstuk vers 38. Spreekt tot de kinderen Israëls, dat zy franjes maaken, enz. Deeze drie leezingen wordenGa naar voetnoot(f) Chiriat Sceman genoemt, en men voegt 'erGa naar voetnoot(g) Veiaziu, enz. by, agttien zegeningen Godts,Ga naar voetnoot(h) Scemona Esre genoemt, waar in men hem lovende om de noodigste zaaken verzoekt, gelyk het broodt, de gezondheit, een goedt verstant, de vryheit, de vergeeving der zonden, enz. met een laage stem opgezegt; en de Cazan zingt ze vervolgens overluidt, beginnende weder als dan de 145ste Psalm, nevens eenige Schriftuur-plaatsen der Profeten, en vooral deeze van Ezaias. 6. Heilig, Heilig, Heilig, Godt van Zavaoth, met de uitlegging der zelve woorden in 't Chaldeusch. Dit alles gezegt | |
[pagina 33]
| |
hebbende, eindigt men door eene leezing en eene dankzegging Godts, over 't geene hy hun om hem te dienen, verklaart heeft, verzoekende, dat hy zich van een ieder op de zelve wyze laat eeren en aanbidden. 't Geen zyGa naar voetnoot(a) Halenu le Sabeah noemen, en dit is hun morgen gebedt. Ga naar margenoot+ Des Maandags en Donderdags voegt men in de gebeden na de Scemona Esre, eenige soorten van belydenissen en van boetgebeden; en indien iemandt vasten wil, of zich onthouden, verkiest hy gemeenlyk deeze twee dagen van de week, die zy dagen van gerechtigheit noemen: naardien de aloude Rechters, door onderling opzicht tot de Goddelyke gerechtigheit, hunne zittingen op deeze dagen hielden, zoo wel in de groote steden, als in de vlekken en aangrenzende plaatsen, alwaar een ieder zich naar toe begaf. Ga naar margenoot+ Des Namiddags begint men de gebeden door den 145sten Psalm. De Cadis, de agttien zegeningen of Scemona Esre, met een laage stem; vervolgens verheffende, en andermaal de Cadis; waar na men eindigt. Des Avondts herhaalt men een loftuiting tot Godt, die de nacht geleide, die Israël beminne, en hun zyne bevelen gegeeven heeft; de drie leezinge Chiriad Sceman genoemt; een gedachtenis van de wonderdaadige verlossinge uit Egipte; een gebedt om van Godt eene ongestoorde rust geduurende den nacht te verwerven. Men voegt 'er 18 verzen der Profeten by, de 18 zegeningen Scemona Esre, doch geheel zacht, de Halenu le Sabeah, en de Cadis, waar in het avondt gebedt eindigt. Dit zyn de wezentlykste zaaken waar mede alle de gebeden verzelt gaan, en hoe dat die op zekere dagen en plegtelyke Feesten worden byeen gevoegt, met de Kerk-plichten overeenkomende, gelyk we ter zyner plaatse beschryven zullen. Telkens zyn altoos deeze gebeden als den grondslag der anderen, zoo wel wegens de orde, als de eigenschap van den inhoudt. Ook is'er hier geen verschillendheit over, die anders onder verscheiden Joodsche volkeren aanmerkelyk is; vermits ze byna alle overeenkomen. Zy hebben de gansche Pentateuchus ofGa naar margenoot+ vyf Boeken Moses in agt-en-veertig, of twee-en-vyftig leezingen verdeelt, Parasciod, of verdeelingen genoemt; en men leest 'en weekelyks een van in de Synagogen: zulks men in een jaar, 't zy het van twaalf of dertien maanden zy, gelyk vervolgens zal gezegt worden, de gansche leezing volvoert. Des Maan- en Donder-dags, na dat de boetgebeden gedaan zyn, neemt men uit de kas, waar van gesproken is, deGa naar voetnoot(b) Sefer Tora, en herhaalende het vers van den 34sten Psalm: Maakt den Heere met my groot, enz. en eenige anderen, legt men die op het klein Autaar of de lessenaar, alwaar dezelve ontwonden en opengerolt zynde, men drie persoonen verzoekt het begin te leezen van deGa naar voetnoot(c) Parascia, waar in men is. Ieder leest 'er eenige woorden van, die met eene zegening voorgaan en ook gevolgt worden. Waar na de Voorzanger hen zegent, en zy beloven ieder iets te geeven, 't zy voor den Armen, of ter behoefte van de Synagoge, of wel aan den Voorzanger ofGa naar voetnoot(d) Sciamas. Hier na heft men de Sefer-tora, ontvouwen zynde, om hoog, en men zegt tot de vergadering, hun toonende het geschrift van 't Boek,Ga naar voetnoot(e) Ziet de Wet die Moses heeft ingestelt, enz. De Oosterlingen niet te min zyn gewoon, dit voor den aanvang van de leezing te doen. Vervolgens rolt men het Boek wederom toe, men omwindt het, en men plaatst het in de kas.
Dit Kerkgebruik van in de PentateuchusGa naar margenoot+ of vyf Boeken Moses te leezen, en op deeze wyze tot meer of minder persoonen tot het leezen te verzoeken, is eene orde van Esdras ingestelt, die op alle Feest- en Vastendagen in agt genomen word, gelyk we ter zyner plaatse melden zullen. En alzo een ieder uit Godtsdienstigheit in deeze handelingverlangt deel te hebben, om het Boek in en uit de bewaarkas te haalen en te brengen, of in andere handelingen die in de bedestonden voorkomen zoo bied men 't den meest offerende aan, en het geldt dat men 'er van inzamelt, word uitgedeelt, als gezegt is, aan de armen, of ter onderhouding van de Synagoge gebruikt. |
|