Negligenza. Sloffigheyt, Onachtsaemheyt, Sorghloosheyt.
Een Vrouwe met heel gebroken en gescheurde kleederen, en gantsch onthult, leggende gestreckt op der aerde, met een Sandlooper in de hand, of die ter sijden over dwers leyt.
De Sloffigheyt wort onthult en qualijck gekleet geschildert, tot bewijs dat de sloffe onvolmaeckt is in alle zijne handelingen, zijnde, in 't gemeen, van elck mispresen.
Dat zy ter aerden leyt, bediet de begeerte die zy heeft in 't rusten, waer uyt dit gebreck zijn oorsaeck neemt.
De Sandlooper die over dwars leyt, sonder datter sand uyt loopt, bediet den tijd, die verlooren is: wesende dit gebreck een soone van de vadsigheyt en traegheyt, of ten minsten op een tijd met haer gebooren. Daerom kan men haer oock met een Schildpadde afmaelen, die boven op haere kleeders kruypt, om datse traegh en onachtsaem is in al haer doen, en dat door den last van de snoodigheyt des gemoeds, die haer niet toelaet, datse van haer ingeboorene vadsigheyt soude werden ontlast.
* * *
Sorghloosheyt wort als strijdigh gestelt tegen de Voorsichtigheyt: want Sorghloosheyt verwaerloost alles, en is onachtsaem in de voorsorge, om sich van noodruft en alle behoeftige middelen tot onderhoud des levens te voorsien. Waer over als de Sorghloosheyt by Voorsichtigheyt quam, en versocht dat zy haer in den barren Winter onderstant wilde doen, vraeghde haer de Voorsichtigheyt, wat zy doch in den Somer, terwijl men op 't insaemlen most bedacht zijn, al hadde bedreven? antwoorde, zy hadde den Somer in wellustigheyt en vrolijck singen overgebracht. Soo antwoorde Voorsichtigheyt, wel aen! hebt ghy die met singen doorgebracht, soo mooghdy nu in den Winter, u tijd, met danssen oock overbrengen. Tot beschaemtheyt der geener, die haere jonge jaeren met brassen, slempen en sorghloosheyt doorbrengen, en daer na in den barren Winter haers Ouderdoms, den poot moeten suygen, en op eens anders genaede leven.
Vrou Sorghloos kael en bloot, door 's Winters bange nood,
Bad om wat onderstant, tot reddingh voor de dood.
Voorsichtigheyt heeft haer dees antwoort weer gegeven,
Hoe bracht ghy 's Somers deur, u jongh en dertel leven?
Ick speeld' en songh in weeld', in blijdschap en vol vreughd,
Wel danst nu in de koud' en weest daer in verheughd.