Virginita. Ionghvrouwschap, Maeghdelijcke Staet.
Een Maeghdeken in 't wit gekleedt met een kroone van Esmerauden om 't hooft, sich selve seer aerdigh een wit wollen gordel met beyde handen, om haer syde, gordende.
De Esmeraude, gelijck Plinius verhaelt, is een teycken van de Maeghdelijcke staet, die de Hemelsche Venus wert toegewijt, en diemen geloofde dat een Goddinne was van de reyne Liefde, en van wien niet anders als reyne en suyvere werckingen voort quaemen: want van haer quam de suyvere en oprechte Liefde voort, die geheel vreemt was van de t'saemenkominge des lichaems, en daerom is de Esmeraude van veelen, doch insonderheyt van de Sterreraeders gehouden voor een teycken van den Maeghdom.
Zy wordt met een Gordel als geseyt is omgort, vermits dit een seer oud gebruyck was, dat sich de Iongvrouwen, met een band omgordeden, tot een teycken van Ionghvrouwschap: Welck Gordel van den Bruydegom, de eerste avond plagh los gemaeckt te werden, wanneer hy met sijn Bruyd te bedde gingh, gelijck Festus, Catullus, Manlius en verscheyden andere verhaelen.
Het witte kleed bediet de suyverheyt, die in de goede Maeghdelijcke gedachten, en in de oprechtigheyt van een heylige wandelinge gegront is, waer door dan de ziele reyn en suyver wert bewaert.