Nederland en Shakespeare
(1936)–R. Pennink– Auteursrecht onbekendAchttiende eeuw en vroege romantiek
[pagina 39]
| |
BoekzaalLe Blanc's Lettres d'un Francois, 1745 te den Haag verschenen, ontlokken de Boekzaal van 1748Ga naar voetnoot1 een uitvoerig verslag; de Lettres bevatten brieven aan Crébillon en anderen over de grote Engelse dichters, en vooral over Shakespeare. ‘Shakespear, een dichter die uitnemende fraaiheden heeft, maar die zich bemoeit heeft met Treurspellen te schrijven, zonder dat hij enige kennis van het Toneel hadt, die steeds van jok en ernst een misselijk mengelmoes maakt, en de woede op het Toneel zo verre gebragt heeft, dat vele van zijne stukken gedrochten van wreedtheit zijn, waar in de afgrijsselijkheit zo verre gebragt is, dat men niet wel begrijpen kan, hoe één mensch in de waereldt vermaak kan scheppen in derzelver vertoninge’ schrijft de recensent, waarschijnlijk opinies van Le Blanc in één zin samenvattend. Hierbij sluit dan ook een verhandeling aan - Pienaar heeft er reeds op gewezenGa naar voetnoot2 - over Vos' Aran en Titus en Titus Andronicus; er volgt een uitvoerige inhoudsopgave van het Engelse spel en deze commentaar: ‘Shakespear noemt zijn Treurspel Titus Andronicus. De Engelschen hebben dit afgrijsselijk spel, schoon het uitstekende fraaiheden heeft, sedert lang niet meer willen zien spelen; in plaatse dat het gemene Volk het bij ons noch gaerne ziet, als het te Amsterdam gedurende de kermis gespeelt wordt’. En als de schrijver van de recensie de geschiedenis heeft verhaald: ‘Wat deerlijk gewoel! wat gruwelen! wat ijsselijkheden bevat dit gedrochtelijk Treurspel, 't welk, zonder enige krachtige plaatsen die 'er in zijn, eer na het raaskallen van een' Dolleman, dan na het werk van een' groten Dichter zoude gelijken! Ook schamen enige verstandige Engelschen zich, dat zulk een stuk uit het brein van hunnen groten Shakespear voortgekomen zij, zo verre dat de Heer Pope, een zijner grootste Verwonderaren, voorgeeft (doch zonder genoegzaam bewijs) dat enige Tonelen van dit Spel niet van Shakespear zijn. En met dit verfoeielijk monsterdier moest Jan Vos ons Neêrlands Toneel bezoedelen!’ Pope's opinie vond de recensent van de Boekzaal ook bij Le | |
[pagina 40]
| |
Blanc; trouwens, zijn gehele analyse van Titus Andronicus gaat op deze auteur terugGa naar voetnoot1; er is in het Hollands iets weggelaten, iets bijgevoegd, maar men kan het artikel over het gruweldrama gerust een vertaling naar Le Blanc noemen. |