Nederland en Shakespeare
(1936)–R. Pennink– Auteursrecht onbekendAchttiende eeuw en vroege romantiek
Ch. SebilleEen bewijs, dat Shakespeare hier tussen 1730-1740 is gelezen, vinden we in De Dood van CesarGa naar voetnoot3, naar Voltaire's Mort de César vertaald door Charles Sebille († 1738). Deze Sebille, zoon van een predikant te Goes, zelf koopman te Amsterdam, en publicerend onder de spreuk Le tems est un grand maître, moet bij zijn kunstbroeders in aanzien zijn geweest; uit de vele lofdichten, die de uitgave van De Dood van Cesar, nagelaten werk, begeleiden, klinkt iets meer dan louter verplichte genootschaps-verrukking voor een overleden medelid: Maar hoe men om Uw doot mag treuren,
Ô Charles, Eer der Poëzij!
Het zal Uw’ Pilades, 't zal mij,
't Zal ons, helaas! niet meer gebeuren
Onze oeffening in stijl en taal
Te wikken in Uw redenschaal
zucht Hoogvliet, en D. Smits noemt hem De eer en vreugdt der wijze Zanggodinnen,
De Neêrlandsche Aristarch, 't Orakel van Parnas,
De wellust, liefde en hulp van die de Dichtkunst minnen;
voor Lucas Pater is hij een ‘schrandre Kunst-Sybille, een Dicht-Orakel’, voor Bernardus de Bosch Scherpzinnig en vol vuurs, doch heusch en vriendlijk tevens.
Ook C.L. de Neufville, J, de Marre, en makkers, die tekenen ‘Gratissima virtuti diva Poësis’, ‘Ut potui’ ‘Studio fovetur ingenium’ (Feitama) herdenken hem. Wie dezer vrienden het korte Bericht voor de vertaling heeft geschreven, weet ik niet, en het komt er in ons verband ook eigenlijk alleen maar op aan, dat in dit voorbericht wordt gesproken over de beroemde Britse ‘tooneelpoëet Shakespeare’. Voltaire's La Mort de César overtreft | |||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||
in veel opzichten de Julius Caesar, meent de inleider, maar Voltaire had van Shakespeare's tragedie ruimer gebruik kunnen maken; dankbaarder heeft Sebille, die uitstekend Frans en Engels kende, de Julius Caesar gebruikt ter verfraaiing van zijn vertaald drama, en als bewijsplaats wordt het Derde Bedrijf, Vijfde toneel aangewezen. Inderdaad vindt men daar enkele alexandrijnenGa naar voetnoot1, die op Shakespeare teruggaan, en die men bij Voltaire mist:
Het hele kringetje om Sebille heen, Pater, Hoogvliet, Dirk Smits, B. de Bosch, de Neufville en tutti quanti, moet dus zeker in 1740 van Shakespeare's bestaan hebben geweten; waarschijnlijk een van hen noemde hem de beroemde toneelpoëet en heeft misschien de moeite genomen zijn Julius Caesar met Sebille's Dood van Cesar te vergelijken! En mogelijk heeft hij zich een eigen oordeel over Shakespeare gevormd; de kritiek uit de Avertissement en Algarotti's brief, bij het Franse origineel gevoegd, weerklinkt althans niet in het Bericht. |
|