Nederland en Shakespeare
(1936)–R. Pennink– Auteursrecht onbekendAchttiende eeuw en vroege romantiek
[pagina XI]
| |
Woord voorafHoe Shakespeare buiten zijn vaderland bekend werd, hoe men buiten Engeland op Shakespeare's kunst reageerde, is in talloze studies onderzocht, en vele zijn de publicaties over Shakespeare in Frankrijk en Duitsland; we kennen Shakespeare in Italië, in Rusland, Servië, Denemarken, Hongarije, Spanje, maar een enigszins uitvoerig onderzoek naar Shakespeare in Holland ontbrak. Lina Schneider gaf een eerste, vrij vluchtige, proeve met haar Shakespeare in den Niederlanden; enkele opmerkingen vindt men bij de Hoog; in de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde van Kalff, in te Winkel's Ontwikkelingsgang, in Prinsen's Handboek en zijn Roman in de 18de eeuw; in zijn Gidsartikel Het sentimenteele bij Feith, Wolff- Deken en Post, liggen kostbare gegevens verspreid; voortreffelijk bibliographisch materiaal werd bijeen gebracht door de Gentse bibliothecaris Th.J.I. ArnoldGa naar voetnoot1. Wij kennen Dante en Petrarca, Fénelon en Molière, Byron, Shelley, Goethe, Schiller, Heine in Holland - ook een nader onderzoek naar Shakespeare in Nederland leek aangewezen, vooral over dat tijdperk, waarin zijn genie voor gans Europa een openbaring werd. Kalff had er reeds op aangedrongen, dat onze achttiende-eeuwse vertalingen van Shakespeare zouden worden bestudeerd; en wat wisten we eigenlijk nog van de pogingen door Moulin en Roorda van Eysinga in 1835 en 1836 gewaagd, om Holland een Hollandse Shakespeare te brengen? Dat er bij een uitgebreider onderzoek heel veel belangrijks te | |
[pagina XII]
| |
vinden zou zijn, was niet waarschijnlijk; maar de tocht door het barre land van onze achttiende- en vroeg negentiende-eeuwse letteren moest worden ondernomen, eer men voor die periode met stelligheid iets mocht concluderen over bekendheid met Shakespeare in onze letterkundige wereld. De weg was eentonig, oasen trof ik zelden; maar de reis is volbracht, en het terrein, hoop ik, in zover verkend, dat anderen niet opnieuw de gehele route in kaart hoeven te brengen. Er is waarschijnlijk in verscholen hoeken en gaten meer te vinden dan ik hier geef, maar een promovenda, die, op hoop van zegen, onze ganse achttiende-eeuwse boekenschat wilde doorzoeken, zonder enige garantie van succes, zou nooit haar dissertatie voltooien. Dit proefschrift beschouwe men als een Bijdrage; met vreugde zal ik zien, wanneer anderen sterker reacties op Shakespeare's genie voor Holland weten aan te wijzen, dan mij mogelijk is geweest. |
|