De menschetende aanbidders der zonneslang
(1907)–F.P. Penard, A.P. Penard– Auteursrecht onbekend
[pagina 29]
| |
Legende van de Spraakverwarring.Penalo ame weipiompo. Eertijds, lang geleden waren de voorvaderen der Kalinia's talrijk, machtig en wijs, gelijk de Mieren. De Pujai's kenden het rijk der hemelen, de Zon, de Maan, de Nacht, de Sterren, en konden de toekomst voorspellen. Maar de Tunupere veranderde alles. Gelijk een verslindend monster, een Haai Tunu trachtte hij alles in te slikken. Zijne lange armen omkronkelden de arme Roodhuiden. Zijne vurige tongenGa naar voetnoot(5), zijne oogen verteerden alles. Toen volgde de spraak-verwarring en konden zij elkander niet meer verstaan. Zij braken op naar alle richtingen, en geraakten al meer en meer in onkunde en van elkander vervreemd. De wijsheid der Oude Pujai's behoort thans tot het verleden, maar misschien nog bevinden zich in het binnenland enkele Penato Pujai, die de kennis nog min of meer bezitten. De Kalinia's der benedenlanden hebben evenwel bijna alles verloren. Gelijk de Houtluizen Kubisa, werkende in het duister, gevleugeld rijzen uit hun verborgenheid het Licht tegemoet onweerstaanbaar erdoor aangetrokken, gelijk een boomtop in het woud steeds het zonlicht zoekt, zoo wilden de voorvaderen der Caraïben stijgen, stijgen naar het Licht. Maar gelijk de Termieten werden zij verspreid. Hunne zwakke vleugels vielen af, en zij veranderden in schadelooze, van hun vleugels beroofde Kumako (z.g. Nieuwjaarsvliegen). Tunu-Aula. Het Woord van den Haai. | |
[pagina 30]
| |
Het vorenstaande is de vertaling in de gewone taal, niet symbolen taal. Om deze te vatten moet men elke letter enz. afzonderlijk nagaan; Palana ta of in de Zee zou dan symbolisch in verband staan met de gedachten concentreering; pijl of pulewa mijn levens-ondervinding terwijl tuna ka of riviervisch zou aanduiden de gedachten, wateren en de spraak. Ka tome is de spraakverwarring. Tunu is de stroom van draaikolken der gedachten vloeiende naar de symbolische Zee en wentelende gelijk de Haai zich voedt. De vorenstaande legende doelt duidelijk op eene Spraak-verwarring, welke in vroegere eeuwen onder de voorvaderen der Caraiben moet geheerscht hebben, en welke volgens hen, de reden moet zijn, waardoor zij overal werden verspreid. Dat deze spraakverwarring, dezelfde zou zijn als die door Mozes in den Bijbel genoemd, komt ons zeer onwaarschijnlijk voor. Integendeel schijnt zij te hebben plaats gevonden betrekkelijk kort geleden, (na de geboorte van Christus?) doch voor de ontdekking van Amerika. De oudste schrijvers maakten reeds melding van deze spraakverwarring, hoewel volgens de beste experts, zooals Adam, ondanks het verschil in woorden, de Amerikaansche talen en dialecten toch eene zekere overeenkomst in constructie vertoonen, die hen ontwijfelbaar aan elkander verbindt. Deze constructie wordt door sommige schrijvers polysynthesis genoemd. Von Humboldt duidt ze aan als ‘Einverleibung’. Prescott over hetzelfde onderwerp handelende, schrijft: ‘They exhebit the remarkable anomaly of differing as widely in etymology as they agree in organization.’ Tallooze werken zijn geschreven om de overeenkomst aan te toonen tusschen de talen van het West en het Oost. Halfrond. Maar tot nu toe zonder succes of zooals Prescott zich uitdrukt: ‘The amount of analogies found is too inconsiderable to balance the opposite conclusion inferred by a total dissimilarity of structure. A remarkable exception is however found in the Othomi language, which shows a very singular affinity to the Chinese. Maar van af het uiterste Noorden tot Tierra del Fuego vindt men in de Am. talen ‘a curious mechanism in which some descern the hand of the philosopher and others only the spontaneous efforts of the savage (een mooie vergelijking). Verder zegt Prescott over de Beschaving in de Nieuwe Wereld: If indigenous, how are we to explain the singular coincidence with the East in constitutions and opinions? If Oriental, how shall we account for the great dissimilarity in language and for the ignorance of some of the most simple and useful arts, which, once known, | |
[pagina 31]
| |
it would seem scarcely possible should have been forgotten? This is the Riddle of the Sphinx, which no OEdipus has yet had the ingenuity to solve. Wij nemen deze laatste zinsnede aan als het standpunt, waarop de moderne wetenschap staat met betrekking tot de overeenkomst der volken van het West. en het Oostelijk Halfrond. Wij laten terzijde de bewering als zou deze overeenkomst grootendeels moeten gezocht worden in ‘physical nature’ alsook het gezegde van Brinton, die elke poging om de Joden en Indianen met elkander te verbinden bestempelt met den naam ‘scientific anachronisme.’ Doch keeren wij thans tot ons onderwerp, de Car. taal terug, wijl het toch niets nieuws zou opleveren, indien wij geheele pagina's uit andere werken overschreven. Het resultaat zou hetzelfde blijven, m.a.w. het Raadsel zou er niet door worden opgelost. Vooreerst het woord Tunu-pere, dat drie beteekenissen bezit, nl. a. De Veelarmige, Slangachtige Hydra, die gelijk de Armadil, de duisternis en de aarde bewoont, van waar zij hare tallooze vurige oogen en verslindende slangentongen overal kan heenkronkelen teneinde slachtoffers te omklemmen en naar zich toe in den duisteren afgrond te trekken. b. Tunupere, de naam van een schaaf, of beter uitgedrukt, de werking van een schaaf, nl. ‘beschaving’. De voortgebrachte krullen gelijken op de tongen of armen van de Hydra. De overeenkomst moet gezocht worden in de symbolische uitlegging nl.: Tunu = geestelijk water; toenemende gedachten; pere = vrucht. het gevolg en oorzaak van de leer enz. Tunu de Haai, die met den eb in zee zwerft, doch met den vloed in een Tuna-ka of riviervisch verandert. Dit woord is hoogst opmerkelijk omdat in de Car. taal van thans visch wordt aangeduid als Woto en niet als Ka, dat spraak enz. beteekent. Toch vertaalde de Pujai Tuna-ka letterlijk als riviervisch; en di't is merkwaardig omdat bij de Trio's en Upurui's visch werkelijk kana en ka heet en bij de Maya's, volgens Perez dict., Kay. De legende van de verslindende Tunu en Tunupere is dus zeer oud. Wij beweren echter niet, dat een schaaf reeds vroeger hier bestond, maar wel dat het Indiaansche brein, even ontwikkeld als dat van den blanke, die uit schaaf ‘beschaving’ afleidde, even-zoo in de krullen van de oppervlakkig gladmakende schaaf een gelijkenis zag met de verslindende gedachten de symbolische kronkelende tongen van Tunupere, de beschaving hunner voorvaderen. Het komt ons dus onaanneemlijk en onlogisch voor als zou de legende van den Tunu of Haai ontstaan zijn na den tijd van Co- | |
[pagina 32]
| |
lumbus, want de spraakverwarring waarop klaarblijkelijk de sage doelt, bestond reeds voor de ontdekking der Nieuwe Wereld, zooals bewezen kan worden uit de taallijsten der allereerste schrijvers. |
|