Album Willem Pée
(1973)–Willem Pée– Auteursrechtelijk beschermdDe jubilaris aangeboden bij zijn zeventigste verjaardag
[pagina 255]
| |||||||
Reduktie van nominaalfrazen
| |||||||
[pagina 256]
| |||||||
FrankrijkGa naar eind2/het het koreferentiële FrankrijkGa naar eind1 op een of andere manier aanwezig is, bv. zoals in het volgende schema:
Vanuit zijn positie binnen de komplexe NP grijpt FrankrijkGa naar eind2/het dus anaforisch terug op het antecederende en in alle opzichten koreferentiële FrankrijkGa naar eind1. Ook op grond van de door P.M. Postal geformuleerde stelling over anaforische eilandenGa naar eind3 moet FrankrijkGa naar eind2 als de oppervlakte-reduktie van een diepere en komplexere struktuur beschouwd worden. Indien namelijk FrankrijkGa naar eind2 oorspronkelijk een lexeem in een enkelvoudige struktuur zou vertegenwoordigen met een van FrankrijkGa naar eind1 afwijkende betekenis, dan zou FrankrijkGa naar eind2 nooit anaforisch t.o.v. FrankrijkGa naar eind1 kunnen optreden. Lexemen sluiten immers hun semantische kenmerken voor elk anaforisch gebruik af. Indien nu FrankrijkGa naar eind2 toch anaforisch optreedt t.o.v. FrankrijkGa naar eind1 (wat blijkens de pronominalizering evident het geval is), dan bewijst dit dat FrankrijkGa naar eind2 niet de oorspronkelijke NP vertegenwoordigt, maar dat het integendeel teruggaat op een komplexere struktuur waarin het als anafoor van FrankrijkGa naar eind1 optrad.
2. Parallel met de hier besproken plaatsbenamingen kunnen ook persoonsbenamingen als reduktie van komplexere konstrukties optreden. Vgl. (4) Chomsky is geen lektuur voor beginnelingen. waar Chomsky duidelijk staat voor de boeken, de geschriften... van Ch. Dat hier wel degelijk een reduktie-tranformatie heeft plaats gehad, wordt weerom bewezen door het gebruik van het anaforisch pronomen, bv. in (5) Chomsky weet dat hij (de boeken van Ch!) geen lektuur is voor beginnelingen. Om de redenen die hierboven i.v.m. (2) werden uiteengezet, moet worden aangenomen dat hij in (5) oorspronkelijk niet een enkelvoudige NP vertegenwoordigt. | |||||||
[pagina 257]
| |||||||
3. De vraag is nu in welke gevallen men reduktie mag veronderstellen en in welke gevallen niet. Dat reduktie niet willekeurig kan opereren, wordt bv. door (6) duidelijk gemaakt: (6) a. het potlood van Chomsky is scherp b. Chomsky is scherp (6b) kan niet als (6a) worden geïnterpreteerd; (6a) is niet reduceerbaar. Maar mag men bv. niet aannemen dat in (7) Frankrijk is vruchtbaar Frankrijk de reduktie is van zo iets als de bodem, de grond... van F.? Op het eerste gezicht zou dit kunnen, alhoewel men ook wel niet spontaan tot een dergelijke veronderstelling zal komen. Dat de veronderstelling niet opgaat, wordt echter duidelijk wanneer men naast (7) zinnen plaatst als (8) Frankrijk is een vruchtbaar land; Frankrijk is vruchtbaar en ook België is een vruchtbaar land
Men kan bezwaarlijk veronderstellen dat Frankrijk resp. België in (8) de reduktie vertegenwoordigen van de bodem van F./B. Men kan dit dan, me dunkt, al even moeilijk doen voor (7). Er lijkt mij bovendien ook nog met de pronominalizering wat aan de hand, waarop ik hier terloops wil wijzen. Uit (3) blijkt dat antecedent en anaforisch pronomen struktureel niet gelijkwaardig hoeven te zijn. In (3) bestaat er een koreferentiële relatie tussen een in de boom lager gelegen element van een komplexe konstruktie en een hoger gelegen element in een enkelvoudige konstruktie. Ook de omgekeerde verhouding is echter mogelijk, bv. in (9) Frankrijk weet dat het mooi is; Chomsky wordt veel gelezen, wat hem zeker verheugt. De NP's hierin kunnen grofweg als volgt worden gestruktureerd: Zinnen van het type (3) en (10) blijken echter niet altijd even grammati- | |||||||
[pagina 258]
| |||||||
kaal of aanvaardbaar te zijn, waarop ook Borkin uitvoerig heeft gewezenGa naar eind2 Vgl. bv. (11), waar pronominalizatie na reduktie niet mogelijk is
(11) - ? Parijs werd afgegrendeld nadat het in paniek was geraakt; - ?* Parijs geraakte in paniek nadat het was afgegrendeld; - * Chomsky wil niet dat hij door om 't even wie verkocht wordt (Ch. wil niet dat de boeken van Ch. door om 't even wie verkocht worden); - * Chomsky heeft er voor gezorgd dat hij beroemd werd (de boeken van Ch. hebben er voor gezorgd dat Ch. beroemd werd).
In zinnen echter als
(12) Frankrijk heeft een gematigd klimaat en daarom is het ook zo vruchtbaar waar Frankrijk eenvoudig als het land Frankrijk parafrazeerbaar is, heb ik geen problemen van grammatikaliteit of aanvaardbaarheid kunnen vaststellen. Dit kan er dan weer op wijzen dat er met de betrokken NP's in (12) helemaal geen reduktie is gemoeid en dat zij in tegenstelling met (3) en (10) een zeer eenvoudige struktuur vertonen, nl. het type 4. Much ado about nothing, zal men wellicht denken. En misschien terecht. Niettemin ben ik de mening toegedaan dat het voor een beter inzicht in het fenomeen taal niet van belang ontbloot is dat uitdrukkelijk het volgende werd gereleveerd:
In verband met deze voorwaarden zou ik voorlopig de volgende hypothese willen formuleren: het hoofd van de hier besproken komplexe | |||||||
[pagina 259]
| |||||||
konstrukties kan slechts worden gedeleteerd wanneer het refereert aan een objekt (eigenschap, begrip...) dat relevant is binnen de semantiek van de komplementaire plaats- of persoonsbenaming; wanneer m.a.w. dit hoofd in zekere zin redundant is t.o.v. de semantische struktuur van het komplement. Voor een plaatsbenaming met het kenmerk [+ kultureel] is per definitie de menselijke gemeenschap en haar organizatie semantisch relevant. Frankrijk bv. kan dan ook staan voor de regering, het bestuur, de bevolking... van F., maar bv. niet voor de bodem, het klimaat... van F. Voor een persoon als Chomsky zijn bv. niet zijn potlood, zijn schoenen of zijn vrouw specifiek en relevant, maar wel zijn geschriften, waarvoor zijn naam dan ook het linguistisch symbool wordt. De konstruktie de geschriften van Chomsky bevat a.h.w. de exteriorizatie van een voor Chomsky specifieke eigenschap. Wanneer het hoofd van de konstruktie wordt weggelaten, grijpt er dan niets anders plaats dan wat men een recoverable deletion heeft genoemd. Nu stelt zich natuurlijk nog de vraag of ook andere dan de hier besproken klassen van nomina onder de geschikte omstandigheden een reduktietransformatie toelaten. Het antwoord hierop zal wellicht beslissend zijn voor de evaluatie van de hier gestelde hypothese. |
|