ven in drie verschillende formaten. Boeken waren dus in deze tijd al geen unica meer. Overigens werden ze in de kloosters vermoedelijk min of meer industrieel voortgebracht, dat wil zeggen aan een aantal schrijvers te gelijk gedicteerd; dat gold dan geschriften aan wier grotere verspreiding de kloosteroversten gewicht hechtten. Van het verspreiden van boeken in de volkstaal hebben de broeders des Gemenen Levens, in 1383 te Deventer gesticht door Geert Groote, een leerling van Ruusbroec, een van hun bestaansredenen gemaakt.
We kunnen ons een denkbeeld vormen van de geldwaarde van deze boeken als we weten dat een bijbel met versierde beginletters in 1493 vier gulden kostte, een andere dergelijke in 1499 negen gulden, terwijl de prijs van een vette os drie gulden bedroeg.
In 1454 en 1463 organiseren lekenschrijvers en versierders van boeken, wat twee verschillende bedrijven waren, zich resp. te Brussel en te Gent tot gilden. Dan is echter juist de nieuwe kunst ontstaan die hen spoedig zal overbodig maken.
Zij wordt feitelijk in het begin van de veertiende eeuw reeds aangekondigd door de prenten, die als goedkope nabootsingen van geschreven boeken zijn en als zodanig aanvankelijk door de boekenliefhebbers ook geminacht zullen worden. De prenten, vooral als propaganda voor bedevaartplaatsen gebruikt, werden met de hand gekleurd en voorzien van een korte tekst, hetzij met de hand geschreven hetzij samen met de afbeelding van een of andere heilige in het hout gegraveerd. Soms werd dat meer dan één afbeelding en in 1470 zien we in Duitsland op die wijze de zogenaamde ‘armenbijbel’ ontstaan. Zulke veeldelige prent kon voor een publiek dat niet of zeer weinig lezen kon tot een boekje worden geplooid, waarvan de bladen maar langs één zijde bedrukt waren, en dat was dan wat we nu een ‘blokboek’ noemen. Hoofdzaak hierin was de afbeelding, bijzaak de tekst, Tijdens de renaissance zal het geïllustreerde boek bij de ‘intellectuelen’ in ongenade vallen. Alleen volksboeken en schoolboekjes bevatten nog illustraties, als hulpmiddelen voor het geheugen.
Maar dat was natuurlijk al geen blokboek meer. Blokboeken werden vooral gedrukt te Haarlem, de stad van Laurens Coster, wat de legende heeft laten ontstaan als zou Coster de uitvinder van de boekdrukkunst geweest zijn, d.i. van het drukken met losse in de plaats van met in het hout gegraveerde letters. Waarschijnlijk is de Duitser Gutenberg er de uitvinder van geweest maar we mogen zeggen dat deze uitvinding in de lucht hing, enerzijds door een groter wordende behoefte aan boeken ook in de lekenwereld, en anderzijds door de uitvinding van de