De plaats van het hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Nederlandse bijzin
(1953)–Anita Pauwels– Auteursrecht onbekend
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deel II
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beschrijving van de kaartenKaart 8
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IDe volgorde of je braaf zijn zult, dus verv. ww. na inf. overheerst in Friesland, Groningen en het Oosten van Drente in zulke mate dat we nog van een homogeen gebied mogen spreken. Dit éénvormige gebied in het N. van Nederland is niet zo groot als bij de verbinding verv. ww. + verl. deelw. In het Zuiden van Friesland treffen we reeds 3 uitzonderingen aan, nl. te Oldelamer (F 42b), Steggerda (F 46) en Noordwolde (F 47). Opmerkelijk is het wel dat er uit Steggerda twee inzenders zijn die beiden de volgorde met het verv. ww. vooraan vermelden. Ook in Groningen vinden we 3 gemeenten waarvoor uitsluitend deze volgorde opgegeven wordt, nl. Zuidbroek (C 125), Leek (C 144) en Jipsinghuizen (G 14). Ook uit Zuidbroek zijn er twee inzendingen die met mekaar overeenstemmen. Op 4 inzendingen uit Winschoten (C 161) zijn er 3 met het verv. ww. achteraan, 1 met de infin. achteraan en op 5 inzendingen uit Stadskanaal (C 189) is er ook slechts 1 met de infin. achteraan. In de provincie Drente is het slechts de oostelijke helft, die uitsluitend de constructie met het verv. ww. achteraan kent en ook daar zijn er nog 2 gemeenten waarvoor beide volgorden opgegeven worden: Rolde (G 7) 1 inzending met verv. ww. voorop, 1 met infin. voorop | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en Emmen (G 58) 1 inzending met verv. ww. voorop, 1 met beide constructies. In de westelijke helft van Drente treffen we 6 gemeenten aan waarvoor uitsluitend de volgorde verv. ww. - infin. vermeld wordt, 4 gemeenten met de omgekeerde volgorde en 4 waarvoor beide constructies opgegeven worden. Ook de noordelijke punt van Overijsel, die op de kaarten betreffende de verbinding verl. deelw. + verv. ww. steeds bij het noordelijke homogene gebied Friesland - Groningen - Drente behoorde, is hier gemengd. Op kaarten 1 tot 7 (betreffende verl. deelw. + verv. ww.) sloot bijna geheel de provincie Noord-Holland duidelijk aan bij het homogene groene gebied in Friesland - Groningen - Drente, al was ze heel wat minder homogeen. In deze zin betreffende de verhouding met de infin. wijst de kaart nog altijd uit dat Noord-Holland bij Friesland aansluit, doch het is nog minder homogeen geworden. Ten Noorden van het IJ en Noordzeekanaal treffen we niet minder dan 9 gemeenten aan waarvoor uitsluitend de volgorde met de infin. achteraan werd opgegeven, nl. St. Maarten (E 10), Barsingerhorn (E 12), Aartswoud (E 24a), Heerhugowaard (E 28a), Limmen (E 63), Middelie (E 76), Koog-aan-de-Zaan (E 85), Monnikenwerf (E 92) en Schellinkhout (E 59) in West-Friesland. Hiertegenover staan 25 gemeenten met de andere volgorde en 3 gemeenten met beide constructies: de enige inzender uit De Waal (A 9) op Texel vermeldt beide mogelijkheden, één van de 4 inzenders uit Andijk (E 36), evenals één van de twee inzenders uit Zwaag (E 57), geeft ook beide volgorden op. De andere inzenders uit deze 2 gemeenten vermelden uitsluitend de constructie met het verv. ww. achteraan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IITen Zuiden van deze streken is de constructie met het verv. ww. achteraan weinig bekend in de volkstaal. In het Zuiden van Noord-Holland vinden we 2 gemeenten met uitsluitend deze volgorde: Zandvoort (E 93) en Vogelenzang (E 113a). Voor Amsterdam (E 109) worden beide volgorden aangegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Zuid-Holland zijn er 6 plaatsen met verv. ww. achteraan Scheveningen (D 1), Naaldwijk (I 3), Rijnsaterwoude (E 142), Gouderak (K 14), Brandwijk (K 57) en Hardinxveld (K 98). De beide constructies werden opgegeven voor 10 gemeenten. Hiertegenover staat het grote aantal gemeenten, nl. 38 die slechts de volgorde met het verv. ww. voorop kennen. In de provincie Utrecht treffen we 2 gemeenten aan met het verv. ww. achteraan, nl. Mijdrecht (E 147) en Zegveld (E 181) en 2 gemeenten met beide constructies Spakenburg (F 121) en Bunschoten (F 139). In Gelderland is de verhouding 10 maal verv. ww. achteraan, 11 maal beide constructies en 46 maal het verv. ww. voorop. De gemeenten met het verv. ww. achteraan treffen we vooral aan in het Zuiden van Gelderland langsheen de Duitse grens, nl. Aalten (M 9), Kotten (M 15), Varsselder (M 42a), Megchelen (M 44) en Dinxperlo (M 46). In Overijsel treffen we de constructie met het verv. ww. achteraan 5 maal aan, nl. te Steenwijkerwold (F 59), Muggebeet (F 64), St. Jansklooster (F 68), Genne (F 94a) en te Kerspel-Goor (G 223a). Beide constructies vinden we in 7 gemeenten en de volgorde met het verv. ww. voorop in 42 gemeenten. Toestand in de provincie Zeeland: Schouwen: 7 maal verv. ww. voorop en 4 maal verv. ww. achteraan. - Tolen: uitsluitend verv. ww. voorop. - Walcheren: 6 maal verv. ww. voorop, 1 maal achteraan en 1 maal beide constructies. - Noord-Beveland: uitsluitend verv. ww. voorop. - Zuid-Beveland: 8 maal verv. ww. voorop, 3 maal achteraan en 2 maal beide constructies. In Zeeuws-Vlaanderen vinden we slechts 1 maal beide constructies vermeld, nl. te Groede (I 107). In Noord-Brabant vinden we slechts 4 maal het verv. ww. achteraan, nl. voor Drongelen (K 133a), Hintham (L 144a), Schijndel (L 179) en Nunen (L 235). 9 maal treffen we er beide constructies aan en 56 maal het verv. ww. voorop. Hol. - Limburg vormt misschien wel het meest gemengde gebied; daar treffen we inderdaad 14 maal beide constructies aan! Slechts 1 maal wordt alleen de constructie met het verv. ww. achteraan vermeld, nl. voor Borgharen (Q 96a). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIZuid-Nederland vormt een volstrekt homogeen gebied: Vlaams-België kent slechts 1 enkele constructie, nl. de infin. achteraan, behalve dan in het Oosten van Limburg, welk gebied aansluit bij Hol.-Limburg. Inderdaad we treffen 5 maal de 2 volgorden naast mekaar aan, nl. in de gemeenten Kleine-Brogel (L 315), Gruitrode (L 366), Stokkem (L 423), Opoeteren (L 415) en Kessenich (L 370). Voor de eerste 4 gemeenten vermeldt één correspondent telkens beide volgorden; uit Kessenich (L 370) kregen we 2 inzendingen waarvan de ene het verv. ww. voorop zet, de andere achteraan. Ook voor Merksplas (K 212) zijn er 2 inzendingen, waarvan de ene het verv. ww. voorop vermeldt, de andere achteraan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmerkingenA. In een groot gedeelte van Noord-Nederland schijnt het bijv. nmw. braaf onbekend te zijn: de meesten vervangen het door een ander bijv. nmw., doch er zijn ook vele inzenders die de bijzin vervingen door ‘of ge goed zult oppassen’ welke bijzin voor ons opzet zeer bruikbaar bleef. Dit is het geval voor de gemeenten: Ooster-Nijkerk (B 13a), Wierum (B 14a), Akkerwoude (B 29a), Driezum (B 32), Roodeschool (C la), Finsterwolde (C 131), Wildervank (C 186), Steenwijk (F 60), Stad-Vollenhove (F 66), 's Heerenbroek (F 95c), Nieuwleusen (F 97), Dalfsen (F 98), Harderwijk (F 108), Woudenberg (F 169), Alteveer (G 75b), Hardenberg (G 113), Sommelsdijk (I 24), Nieuw- en St.-Joosland (I 84a), Winterswijk (M 13). Op te merken valt ook dat al de gemeenten vanaf Stad-Vollenhove (F 66) oppassen in de infin. als scheidbaar werkwoord gebruiken, zodat de bijzin luidt: ‘of je goed op zult passen’. B. In een gedeelte van Noord-Nederland (nl. in het Noorden) gebruikt men het werkw. willen om het futurum aan te duiden. (Paterswolde (C 148), Stadskanaal (C 189), St. Maarten (E 10), Warmenhuizen (E 16), Andijk (E 36), Akersloot (E 64), Huizen (E 127), Schurega (F 20), Zwartebroek (F 144c), Jipsinghuizen (G 14), Roswinkel (G 39), Alteveer (G 75b), Den Ham (G 139). C. In Zuid-Nederland wordt het futurum dikwijls uitgedrukt door het ww. gaan: dit is vooral het geval voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
West-Vlaanderen en het Noord-Westen van Oost-Vlaanderen waar het hulpww. zullen nagenoeg onbekend is in het futurum. De vervanging van zullen door een ander hulpww. brengt blijkbaar geen verandering mee wat de plaats van verv. ww. en infin. betreft. D. Voor verschillende plaatsen kan de volgorde niet gecontroleerd worden, daar de inzenders het futurum vervangen door het praesens. Dit werd gedaan voor de gemeenten: Broek-o./d.-Akkerwoude (B 29b), Grijpskerk (B 42), Baflo (C 32), Onderdendam (C 32a), Opwierda (C 79a), Groningen (C 108), Engelbert (C 112), Nieuwolda (C 122), Zuidbroek (C 125), Gieterveen (C 188), Onstwedde (C 192), Vlagtwedde (C 193), Nibbixwoud (E 32), Akersloot (E 64), Kuinre (F 52), Ruinerwold (F 73), Kampen (F 90), Heino (F 107), Spakenburg (F 121), Okkenbroek (F 137a), Nijkerk (F 142), Doorn (F 187), Drouwen (G 10), Sellingen (G 15), Schoonoord (G 32b), Valthermond (G 36), Hoogeveen (G 74), Coevorden (G 95), De Lutte (G 209), Usselo (G 233), Middelharnis (I 25), Waarde (I 100), Molenaarsgraaf (K 61), Nieuwendijk (K 101a), Son (L 202), Asten (L 262), Putbroek (L 381a), Peij (L 381b), Lichtenvoorde (M 7), Vrusschemig (Q 113c) en Lovendegem (I 193). Het grote aantal plaatsen waar er dus een zekere afkeer tegen een futurumconstructie schijnt te bestaan, heeft ons ten zeerste verrast. Slechts één correspondent, die uit Usselo (G 233) heeft op het feit gewezen (zie opmerking E). Hier rijst weer een nieuw probleem van syntactische en taalpsychologische aard.
E. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 9
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IHet homogene noordelijke gebied met infin. voorop: Friesland: slechts 1 uitzondering, Noordwolde (F 47). Tweemaal vinden we beide constructies vermeld, nl. voor Gauw (B 115a) (2 inzendingen, 1 maal infin. voorop 1 maal infin. achteraan) en voor Steggerda (F 46) (2 inzendingen, 1 maal infin. voorop, 1 maal beide constructies). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groningen: voor geen enkele gemeente werd alleen de constructie met de infin. achteraan opgegeven. Voor 5 gemeenten werden beide constructies vermeld, voor Sebaldeburen (B 71) (1 inzender, die beide volgorden aangeeft) voor Engelbert (C 112) (1 inzender plaatst de infin. voorop een andere plaatst hem achteraan, voor Kolham (C 117), Siddeburen (C 121) en Sellingen (G 15) (idem), voor Meeden (C 157) (2 inzenders geven uitsluitend de volgorde met de infin. voorop aan, een derde inzender vermeldt beide mogelijkheden). Drente: De noordelijke helft is bijna homogeen groen; de zuidelijke helft is gemengd, doch de constructie met de infin. voorop overweegt nog. In haar geheel beschouwd heeft de provincie dus sterke voorkeur voor ‘...regenen zou’. Voor 6 gemeenten werd uitsluitend de omgekeerde volgorde opgegeven: Vledder (F 50), Havelte (F 63), Valthermond (G 36), Nieuw Balinge (G 50b), Odoornerveen (G 54a) en Hollandsche-Veld (G 76). Voor 4 plaatsen werden beide constructies vermeld: Nijeveen (F 72) en Emmen (G 58) (1 inzender plaatst het verv. ww. voorop, een tweede zet het achteraan), Ruinerwold (F 73) (1 inzender zet het verv. ww. achteraan, een andere vermeldt beide constructies) en De Wijk (F 75) (twee inzenders plaatsen het verv. ww. achteraan, één plaatst het voorop). Noord-Holland: op deze kaart sluit Noord-Holland weer allerduidelijkst aan bij het Fries-Groningse homogene gebied met de infin. voorop. We vinden ten Noorden van het IJ en het Noordzeekanaal slechts 3 gemeenten met het verv. ww. voorop (op de vorige kaart 9!), nl. Aartswoud (E 24a), Limmen (E 63) en Akersloot (E 64), en 1 gemeente waarvoor beide constructies aangegeven worden: De Waal (A 9) op Texel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IITen Zuiden van dit gebied overheerst overal de volgorde verv. ww. - infin. In het Zuiden van Noord-Holland beschikken we over zeer weinig gegevens: slechts van 8 gemeenten zijn er inzendingen. - 2 gemeenten vermelden de volgorde infin. - verv. ww.: Zandvoort (E 93) en Diemen (E 111). - 4 gemeenten geven de volgorde verv. ww. - infin. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op: Vogelenzang (E 113a), Nederhorst-den-Berg (E 123b), Huizen (E 127) en Urk (F 77). - voor 2 gemeenten worden beide constructies aangegeven: Haarlem (E 97) en Amsterdam (E 109). Van de 4 inzenders uit Haarlem vermelden er 3 slechts 1 volgorde verv. ww. - infin., de vierde geeft beide constructies op. De enige inzender uit Amsterdam vermeldt beide mogelijkheden. In Zuid-Holland is de verhouding 12 maal infin. - verv. ww., 27 maal verv. ww. - infin. en 15 maal beide constructies. In Utrecht: 2 maal infin. - verv. ww., 12 maal verv. ww. - infin. en 2 maal beide volgorde. In Gelderland: 23 maal infin. - verv. ww., 33 maal verv. ww. - infin. en 13 maal beide constructies. Vooral in het Zuid-Oosten van Gelderland, langsheen de Duitse grens overweegt de volgorde infin. - verv. ww. In Overijsel: 17 maal infin. - verv. ww., 27 maal verv. ww. - infin. en 13 maal beide constructies. In Zeeland, uitgenomen Zeeuws-Vlaanderen: 15 maal infin. - verv. ww., 20 maal verv. ww. - infin. en 6 maal beide volgorden. In Zeeuws-Vlaanderen vinden we nergens uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. vermeld, doch wel treffen we 5 maal beide constructies aan: te Groede (I 107), Breskens (I 108), Neuzen (I 112), Driewegen (I 138c) en Boschkapelle (I 139). In Noord-Brabant: 18 maal infin. - verv. ww., 39 maal verv. ww. - infin. en 11 maal vinden we beide constructies vermeld. In Holl.-Limburg: 9 maal infin. - verv. ww., 35 maal verv. ww. - infin. en 19 maal beide constructies. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIIn Zuid-Nederland, uitgezonderd in de provincie Limburg is slechts 1 volgorde bekend. In de 4 andere provincies treffen we slechts 2 uitzonderingen aan: 1 van de 3 inzenders uit Ieper (N 72) geeft slechts de volgorde infin. - verv. ww. op, wat zeker op een vergissing berust en 1 der 2 inzenders uit Retie (K 241) geeft beide mogelijkheden aan. Dit schijnt er op te wijzen dat deze constructie in het Oosten van de provincie Antwerpen wel sporadisch voorkomt, vermits we bij de vorige zin ook 1 maal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de volgorde infin. - verv. ww. aantroffen nl. voor Merksplas (K 212). In de provincie Limburg is de verhouding 9 maal infin. - verv. ww., 27 maal verv. ww. - infin. en 6 maal beide volgorden. Dus nog een sterk overwicht van de constructie met het verv. ww. voorop. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmerkingenA. In de provincies Groningen, Drente, Overijsel, het Zuiden van Friesland en het Oosten van Gelderland schijnt het hulpww. ‘zou’ nagenoeg onbekend te zijn en wordt het ongeveer door alle inzenders vervangen door ‘zal’. B. In West- en Oost-Vlaanderen wordt het hulpww. ‘zou’ door de meeste correspondenten vervangen door ‘ging’. C. Voor een tiental plaatsen vinden we vermeld: ‘dat het regenen wol’ nl. voor Tzum (B 81), Gauw (B 115a), Meeden (C 157), Drouwen (G 10), Jipsinghuizen (G 14), Beilen (G 28), Roswinkel (G 39), Hoogeveen (G 74), Radewijk (G 118), Rijssen (G 197) en Zenderen (G 200). De vervanging van zou door een ander hulpww. of door een andere tijd (zal) in de gevallen A, B, C heeft waarschijnlijk geen invloed op de volgorde van infin. en verv. ww. in de bijzin en de opgaven waren dan ook zonder enige twijfel bruikbaar voor de kaart. D. Voor een groot aantal gemeenten vinden we de constructie: ‘'t was zo goed als zeker dat het zou gaan regenen (of zol gaan regenen)’: Stadskanaal (C 189), 's Gravenhage (D 5), Limmen (E 63), Haarlem (E 97), Vogelenzang (E 113a), Reeuwijk (E 208), Havelte (F 63), Kampen (F 90), Harderwijk (F 108), Terwolde (F 131), Bunschoten (F 139), Garderen (F 145), Doorn (F 187), Rijssen (G 197), De Lutte (G 209), Goedereede (I 20), Middelharnis (I 25), Noordgouwe (I 39), Colijnsplaat (I 48), Westkapelle (I 58), Domburg (I 60), Aagtekerke (I 63), Bergen-op-Zoom (I 79), Nieuw-en-St.-Joosland (I 84a), 's Heer-Arendskerke (I 86), (2 maal), Waarde (I 100), Nieuwvliet (I 104), Neuzen (I 112), Lamswaarde (I 116b), Biervliet (I 134), Zaamslag (I 138), Hulst (I 142), Westdorpe (I 166), Koewacht (I 168), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kethel (K 2), Berkel (K 8), Berkenwoude (K 15), Vlaardingen (K 42a), Heerjansdam (K 48), Nieuw-Lekkerland (K 55), Molenaarsgraaf (K 61), Oudenbosch (K 157), Dongen (K 163), Berkel (K 166), Boxtel (K 172), Tilburg (K 183), Hulsel (K 216a), Andelst (L 60), Alem (L 91), Schijndel (L 179), Venlo (L 271), Soerendonk (L 283), Grathem (L 326), Urmond (Q 14), Geulle (Q 18), Maastricht (Q 95) (2 maal), Meerssen (Q 99) (2 maal), Ambij (Q 102) (2 maal), Turnhout (K 237). Grote-Brogel (L 356), Ophoven (L 371), Aalten (M 9). Slechts 1 maal vinden we de volgorde: dat het gaan regenen zou, nl. voor de gemeente Nijkerk (F 142), en éénmaal vinden we de ingewikkelde constructie: ‘dat het zou gaan regenen hebben’ voor de gemeente Nieuwvliet (I 104). In tegenstelling met de varianten aangeduid onder A, B, C, is het niet onmogelijk dat de versterking van de infin. regenen door het hulpww. van modaliteit gaan wel enige invloed heeft op de plaats van het verv. ww. (in casu zou of zol). Het wil ons voorkomen dat men zou (zol) gemakkelijker achter de infin. ‘regenen’ kan plaatsen dan achter de verzwaarde infinitiefvorm ‘gaan regenen’. De zinsmodulatie spreekt hier wel een woordje mee. Het is dus mogelijk dat in werkelijkheid deze kaart nog een klein tikje meer groen moet vertonen, al is ze al veel groener dan de vorige. Het ware ook mogelijk geweest al deze opgaven met ‘gaan regenen’ niet op de kaart aan te duiden, doch dan ware er zoveel rood weggevallen, dat de kaart nog veel onjuister zou geworden zijn. E. In enkele opgaven viel de infin. regenen weg, wat niet hinderde omdat er een andere infin. bijkwam, zodat de constructie infin. - verv. ww. bewaard bleef aldus: ‘'t was zo goed als zeker dat er regen komen zou’: Leens (C 24), Baflo (C 32), Opwierda (C 79a), Scharmen (C 116), Zuidbroek (C 125), Ommelanderwijk (C 160) en Schermen (E 47a). Ook nog in: ‘'t stond er naar dat het op een regenen aan zou gaan’ Muggebeet (F 64) en in ‘...dat het regen zou geven’ Putbroek (L 381a). F. De O.V. Tk. T. werd door enkele inzenders vervangen door de V.V. Tk. T.: zou geregend hebben - Eeklo (I 158), Baasrode (I 260a), Appels (I 261), Westmeerbeek (K 347), Vurste (O 32), Nieuwerkerken (O | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
64), Mater (O 123), Asse (O 162) (2 maal), Nieuwenhove (O 226), Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek (O 237), St.-Kwintens-Lennik (O 238), Tildonk (P 21) en Vossem (P 80). G. Voor de gemeenten Broek op Langedijk (E 23), Andijk (E 36) en Ermelo (F 122) werd ingevuld: ‘dat het beginnen zou te regenen’ voor Woestehove (F 173a): ‘dat het zou staan te regenen’ en voor Klazienaveen (G 81a): ‘dat we regen kregen’. H. De bijzin werd vervangen door een hoofdzin voor de gemeenten Gauw (B 115a) en Koudekerk (E 173).
I. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 10
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IHet noordelijke homogene ‘groene’ gebied strekt zich uit over Friesland, Groningen, Drente (min de Zuid-westelijke rand) en Noord-Holland (min het zuidelijke deel). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Friesland: slechts 1 uitzondering - Steggerda (F 46): 1 inzender geeft slechts de constructie met het verv. ww. achteraan op, de andere inzender vult beide mogelijkheden in. Groningen: voor Groningen-stad (C 108) vult één inzender in ‘kan komen’ de beide andere ‘komen kan’. Voor Engelbert (C 112) hebben we één inzending met het verv. ww. voorop, één met de infin. voorop, en voor Meeden (C 157) geven 2 correspondenten uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. op; één vermeldt beide volgorden. Drente: alleen in het Zuid-Westen van de provincie langsheen de Overijselse grens vinden we uitzonderingen, die rechtstreeks aansluiten bij het gemengde gebied. Alleen de volgorde verv. ww. - infin. vinden we vermeld voor de gemeenten: Vledder (F 50), Uffelte (F 62) en Hollandsche Veld (G 76). Beide constructies werden opgegeven voor de gemeenten: Nijeveen (F 72) en Ruinerwold (F 73), telkens 2 inzendingen: 1 met uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww., 1 met beide constructies. De Wijk (F 75), 3 inzendingen, 2 vermelden uitsluitend ‘komen kan’ 1 ‘kan komen’, Hoogeveen (F 74) en Albeveen (G 75b): telkens 2 inzendingen, 1 maal infin. voorop, 1 maal verv. ww. voorop. In Noord-Holland werd 5 maal uitsluitend de constructie met het verv. ww. voorop aangegeven: voor Barsingerhorn (E 12), Limmen (E 63), Akersloot (E 64), Urk (F 77) en Nederhorst-den-Berg (E 123b). Voor 6 gemeenten werden beide constructies aangegeven: De Waal (A 9) op Texel: de enige inzender geeft beide constructies op, Andijk (E 36): 4 inzendingen, 3 geven uitsluitend ‘komen kan’ op, de vierde vermeldt beide constructies, en geeft ook de voorkeur aan ‘komen kan’, Haarlem (E 97): 4 inzendingen, 2 geven uitsluitend op ‘kan komen’ de beide andere geven de twee volgorden op, één ervan zegt dat de vorm ‘kan komen’ meer gebruikt wordt dan de andere, Amsterdam (E 109) en Diemen (E 111): telkens slechts 1 inzender die beide constructies vermeldt en tenslotte Weest (E 121): 2 inzendingen, die allebei de twee volgorden als mogelijk opgeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIn de andere Noordnederlandse provincies komen beide constructies voor, doch de vorm ‘kan komen’ heeft een licht overwicht op ‘komen kan’.
Voor Zuid-Holland is de verhouding 15 maal infin. - verv. ww., 23 maal verv. ww. - infin. en 17 maal beide constructies.
Utrecht: 8 maal infin. - verv. ww., 7 maal verv. ww. - infin. en 2 maal beide volgorden.
Gelderland: 25 maal infin. - verv. ww., 27 maal verv. ww. - infin. en 15 maal beide constructies.
Overijsel: 21 maal infin. - verv. ww., 15 maal verv. ww. - infin. en 19 maal beide constructies.
Zeeland: 16 maal komen kan, 36 maal kan komen en 10 maal beide vormen.
Noord-Brabant: 11 maal infin. - verv. ww., 42 maal verv. ww. - infin. en 18 maal beide constructies.
Hollands-Limburg: 10 maal infin. - verv. ww., 25 maal verv. ww. - infin. en 28 maal beide volgorden.
Alleen in de provincie Overijsel komt de volgorde infin. - verv. ww. meer voor dan de andere volgorde. In Utrecht en Gelderland wordt de éne constructie al even dikwijls gebruikt als de andere. We zien dus, dat hoe meer we naar het Zuiden komen, hoe meer ook de volgorde verv. ww. - infin. toeneemt in gebruik. Het homogene gebied in het Zuiden omvat de provincies West- en Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Brabant. Hier is het aantal uitzonderingen zeer gering: in West-Vlaanderen slechts Ieper (N 72) met 3 inzendingen, waarvan er twee uitsluitend vermelden ‘kan komen’ en de andere ‘komen kan’. In Brabant: O.-L.-Vrouw-Lombeek (O 237) en Houwaart (P 37): de enige inzender geeft telkens de beide vormen op. In Antwerpen: Kasterlee (K 273), de enige inzender geeft uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. op. In Belgisch-Limburg is de verhouding 7 maal ‘komen kan’ tegenover 24 maal ‘kan komen’ en 10 maal beide constructies. We zien dus dat deze provincie meer aansluit bij Holl.-Limburg en Noord-Brabant dan bij de Belgische provincies. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmerkingenA. Hoe meer noordwaarts men gaat, hoe minder de constructie ‘laat weten’ in gebruik is. In Friesland en Groningen wordt deze wending bijna door ieder inzender vervangen door: ‘komplimenten van tante en dat ze vandaag niet komen kan’. Doch deze verfamiliarisering van de opgave heeft geen invloed op de constructie van de bijzin.
B. Verschillende inzenders vervangen de bijzin door een hoofdzin: ‘tante laat zeggen, ze kan vandaag niet komen’. Stiens (B 24), Jelsum (B 55), Wytgaert (B 85b), Gauw (B 115a), Opwierda (C 79a), Dalfsen (F 98) en Denekamp (G 182).
C. Een paar andere wendingen, nog altijd bruikbaar, werden opgegeven: ‘dat ze vandaag niet komen zal kunnen’ Wormerveer (E 84a), - ‘...dat ze vandaag niet gaat kunnen komen’ Menen (N 132).
D. Waardeloos voor ons onderzoek werd de vereenvoudiging: ‘dat ze vandaag niet komt’: IJsselmuiden (F 89), Kamperveen (F 92), Borger (G 11), Aagtekerke (I 63), Schoondijke (I 109), Walsoorden (I 116a), Putbroek (L 381a), Lichtenvoorde (M 7), Brugge (H 36) en Dranouter (N 118).
E. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 11
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IHet noordelijke homogene gebied met de vorm ‘vallen laat’ omvat geheel Groningen, Friesland (met uitzondering van een viertal gemeenten), de grote helft van Drente, gelegen ten Oosten van een lijn Hooger Smilde (G 22) tot Dalen (G 78) en Noord-Holland ten Noorden van het IJ en het Noordzeekanaal (in deze provincie treffen we reeds meer uitzonderingen aan). Friesland: de 4 zuidelijke gemeenten Munnikeburen (F 41b), Scherpenzeel (F 53), Oldeberkoop (F 21) en Noordwolde (F 47) sluiten aan bij het éénvormig rode gebied. Voor Oldelamer (F 42b) geeft de enige inzender beide volgorden op en voor Steggerda (F 46) geeft één inzender uitsluitend op: vallen laat, de andere correspondent vermeldt beide vormen. Groningen: voor de stad Groningen (C 108) vult één van de 3 inzenders de vorm ‘laat vallen’ in, de beide andere de gewone vorm; voor Engelbert (C 112) geeft één inzender de volgorde met het verv. ww. voorop aan, de andere plaatst het achteraan; voor Meeden (C 157) geven 2 inzenders op ‘vallen laat’, de derde geeft beide mogelijkheden op, en voor Stadskanaal (C 189) is er slechts één van de 5 inzenders, die het verv. ww. voorop plaatst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de oostelijke ‘groene’ helft van Drente vinden we 2 gemeenten, waar beide volgorden bekend zijn: Rolde (G 7), waarvoor 1 maal opgegeven wordt ‘laat vallen’ en 1 maal ‘vallen laat’ - en Emmen (G 58), waarvoor 1 maal opgegeven wordt ‘laat vallen’ en 1 maal beide volgorden. Noord-Holland (ten Noorden van het IJ en het Noordzeekanaal): voor 6 gemeenten wordt uitsluitend de volgorde verv. ww. - infin. opgegeven, nl. voor Barsingerhorn (E 12), Aartswoud (E 24a), Heerhugowaard (E 28a), Limmen (E 63), Wormerveer (E 84a) en Urk (F 77). In 3 gemeenten schijnen beide constructies gebruikelijk te zijn: De Waal (A 9), de enige inzender geeft beide vormen op; Andijk (E 36), waarvoor 3 inzenders opgeven ‘vallen laat’ en één inzender ‘laat vallen’ doch deze laatste voegt er bij: de omgekeerde volgorde wordt soms ook gebruikt; Middelie (E 76): ook hier geeft de enige inzender beide vormen op. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIA. In het overige gedeelte van het Nederlandse taalgebied treffen we slechts zeer sporadisch groene cirkeltjes aan, behalve dan langs de Duitse grens. In het zuidelijk gedeelte van Noord-Holland vinden we de volgorde infin. - verv. ww. (vallen laat) nog voor de gemeente Zandvoort (E 93) en de beide constructies voor Amsterdam (E 109) (1 inzender). In Zuid-Holland treffen we 1 maal de constructie met de inf. voorop aan, nl. voor Numansdorp (K 121) en beide volgorden voor 's Gravendeel (K 93), waarvoor 1 inzender beide vormen opgeeft, de andere inzender vult in ‘laat vallen’ en vermeldt er uitdrukkelijk bij: de andere constructie niet. Ook voor Kedichem (K 74) geeft de enige inzender beide volgorden op. In het midden van de provincie Gelderland hebben we 2 uitzonderingen: Apeldoorn (F 151), waarvoor uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. opgegeven wordt en Terwolde (F 131), waarvoor 1 inzender opgeeft ‘laat vallen’, de andere beide vormen. In het Westen van Overijsel vinden we 1 maal uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww., nl. voor Steen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijkerwold (F 59) en 2 maal beide volgorden: voor Steenwijk (F 60), waarvoor 2 inzenders alleen de vorm ‘laat vallen’ opgeven, de derde geeft beide vormen op, - en voor Kampen (F 90): 1 inzender vult in ‘laat vallen’, de andere beide constructies. In het westelijk gedeelte van Drente wordt de vorm met de infin. voorop aangegeven voor Veendijk (F 72a) en uit Nijeveen (F 72) is er één inzending met de infin. voorop en één met de infin. achteraan. In Zeeland vinden we geen enkele uitzondering. In Noord-Brabant wordt door 1 inzender uit Dinteloord (K 151) de volgorde infin. - verv. ww. opgegeven, door de andere inzender de gewone volgorde verv. ww. - infin. (laat vallen).
B. De tot dusver geciteerde uitzonderingen zijn zo weinig talrijk dat ze het homogene karakter van het grootste deel van Nederland niet aantasten. Alleen in 2 gebieden langs de oostelijke staatsgrens worden de uitzonderingen talrijker, zodat we van een ‘gemengd’ gebied mogen spreken waar echter de rode constructie (laat vallen) nog in sterke mate overwegend is. 1. Het eerste gemengde gebied omvat de oostelijke grensstrook van Overijsel en Gelderland. In Overijsel vinden we de infin. voorop in 4 gemeenten: Radewijk (G 118), Denekamp (G 182), Usselo (G 233) en Enschede (G 234). Beide vormen vinden we in de gemeenten: De Lutte (G 209) (1 inzending met de infin. voorop, 1 met beide constructies), Delden (G 203), waarvoor de 2 inzenders de beide volgorden aangeven en Goor (G 223): de enige inzender vermeldt beide vormen. In Gelderland werd de volgorde infin. - verv. ww. (vallen laat) opgegeven voor Kilder (L 38) en Miste (M 11). Beide constructies vinden we vermeld voor Aalten (M 9), waarvoor slechts 1 van de 5 inzenders opgeeft ‘vallen laat’, en voor Eibergen (G 255), waarvoor 1 inzender ‘laat vallen’ invult, de andere de omgekeerde vorm. 2. Het tweede gemengde gebied omvat de kleine zuidelijke helft van Nederl.-Limburg met een uitloper naar het Noorden in de streek van Venlo (L 271). Ook hier is de constructie ‘laat vallen’ volstrekt in de meerderheid. Er zijn inderdaad slechts 5 gemeenten, waarvoor uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. op- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gegeven wordt, nl. Blerich (L 269), Tegelen (L 270), Schinnen (Q 32), Brunssum (Q 35) en Borgharen (Q 96a). Voor 17 gemeenten worden beide constructies aangegeven, terwijl het aantal gemeenten waarvoor uitsluitend de volgorde verv. ww. - infin. opgegeven wordt 42 bedraagt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIIn Zuid-Nederland zijn er enige uitzonderingen te vinden in Limburg, waar voor 3 gemeenten uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. opgegeven wordt, nl. voor Opglabbeek (L 416), Berbroek (P 53) en Kortessem (Q 74). Voor 1 gemeente slechts werden beide volgorden opgegeven nl. door de enige inzender uit Stokkem (L 423). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmerkingenA. Voor deze zin is er slechts 1 inzender, die iets verandert aan de opgave: de inzender uit Kortrijk (N 141) vult in: ‘als ge uw glas nog eens gaat laten vallen’.
B. Ook het aantal opmerkingen van de inzenders is op een minimum gebracht: a) Heerde (F 113): ‘omzetting van infin. en verv. ww. brengt verandering van betekenis mee, doch is toelaatbaar’. - Waarin deze betekeniswijziging bestaat, zegt de correspondent niet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 12
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
komen’ (zonder te) en dus niet door rode cirkeltjes weergegeven op de kaart. We hebben ze door de niet te sterk contrasterende gele kleur weergegeven, zodat het rood + het geel de volgorde verv. ww. - infin. weergeeft, tegenover het groen: volgorde infin. - verv. ww. Als we deze kaart vergelijken met de vorige wordt het duidelijk dat de gele constructie (durft te komen) bijna overal in de plaats getreden is van de rode constructie (durft komen), terwijl de groene constructie (komen durft) uiteraard veel kraniger weerstand bood aan het opdringende ‘durft te komen’. Toch zijn de plaatsen met groene volgorde niet geheel immuun tegenover de gele, die blijkbaar de succesvorm is, een modeconstructie. Immers het homogene groene gebied der vorige kaart, wordt hier reeds op twee plaatsen erg aangevreten door de vorm ‘durft te komen’ nl. in Noord-Holland en in Friesland (zie detail hieronder). Ook de twee kleinere gemengde gebieden van de vorige kaart, nl. de oostelijke grensstreken in Overijsel, Gelderland zijn niet bestand gebleken tegen de opmarche van ‘durft te komen’. De groene constructie (komen durft) komt er nog slechts sporadisch voor. Opmerkelijk is wel dat er in deze zin een beperkt aantal groene constructies verschijnen in Zeeland, waar ze op de vorige kaart totaal ontbraken. Buitengewoon interessant is deze kaart met het oog op het belang van de staatsgrens Nederland-België. We hadden reeds verscheidene woordkaarten (aardappel, vlinder, ragebolGa naar voetnoot(1) -) waarop de staatsgrens samenviel met een woordgrens. Hier hebben we nu een syntactisch verschijnsel, het al of niet inlassen van te tussen het hulpww. van modaliteit durft en de infin., waarbij de grens van dat verschijnsel, de isotagme, ongeveer precies samenvalt met de Nederlands-Belgische staatsgrens over heel haar lengte, van de Noordzee tot Aken. Hieruit blijkt allerduidelijkst dat de constructie met ingeschoven te zich in een vrij recente periode van uit een Noordnederlandse uitstralingshaard, die we aan de hand van ons materiaal niet kunnen localiseren, over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de hele uitgestrektheid van het Nederlandse grondgebied heeft verspreid, met uitzondering van de noord-oostelijke uithoek. In Zeeland blijken de beide zeearmen het indringen van de nieuwe verbinding met te enigszins te hinderen. In Zeeuws-Vlaanderen is ze nog slechts zeer sporadisch bekendGa naar voetnoot(2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IHet noordelijke gebied dat tot hiertoe ongeveer homogeen groen was, wordt op deze kaart aangevreten, niet zozeer door de rode constructie (die er niet frequenter is dan op de vorige kaart) doch vooral door de gele (durft te komen). Alleen in de provincie Groningen en het Oosten van Drente komt deze constructie nog niet voor. In Friesland is de toestand nu ingewikkeld: voor 7 gemeenten wordt uitsluitend de vorm met te opgegeven, steeds in de volgorde: durft te komen. Dit is het geval voor Gauw (B 115a), Oudega (F 2a), Heeg (F 2f), Doniaga (F 40b), Wolvega (F 42), Nijeholtpade (F 43) en Noordwolde (F 47). Slechts 1 maal vinden we de vorm te komen durft naast komen durft vermeld, nl. voor Stiens (B 24). De constructies komen durft en durft te komen zijn allebei bekend te Morra (B 13c), Menaldum (B 50), Deinum (B 53), Jelsum (B 55), Wytgaerd (B 85b), Bosum (B 90), IJlst (B 114), St. Niklaasga (F 5) en Rotstergaast (F 41). Voor Scherpenzeel (F 53) werd alleen de constructie durft komen opgegeven, voor Oldelamer (F 42b) zowel komen durft als durft komen en te Steggerda (F 46) zijn de 3 constructies bekend: 1 inzender geeft op ‘komen durft’ of ‘durft komen’ de andere ‘komen durft’ of ‘durft te komen’. In Groningen vinden we 3 gemeenten waar twee volgorden bekend zijn: Engelbert (C 112), Zuidbroek (C 125): telkens 1 inzending met de infin. voorop (komen durft) en 1 met verv. ww. voorop (durft komen) - en Stadskanaal (C 189), waarvoor 1 van de 5 inzenders de vorm met de infin. achteraan opgeeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Drente overheerst nog de volgorde komen durft, doch we vinden reeds 7 gemeenten, waarvoor uitsluitend de omgekeerde volgorde (durft komen) aangegeven wordt, nl. Gieterveen (C 188), Vledderveen (F 50b), Veendijk (F 72a), Beilen (G 28), Nieuw-Balinge (G 50b), Alteveer (G 75b) en Erica (G 80). Beide volgorden komen durft en durft komen vinden we vermeld voor Rolde (G 7), Ruinerwold (F 73), Hoogeveen (G 74) en Emmen (G 58). De constructie met te werd opgegeven voor Vledder (F 50) en Hollandsche Veld (G 76). Komen durft en durft te komen voor Nijeveen (F 72) en durft komen samen met durft te komen voor De Wijk (F 75). In Noord-Holland is de toestand zeer verward: ten Noorden van het IJ en het Noordzeekanaal overheerst de volgorde komen durft en ten Zuiden durft komen. De constructie durft te komen vinden we in beide gebieden. In het noordelijk gedeelte vinden we 16 maal komen durft, 5 maal durft komen, 11 maal durft te komen, 4 maal durft komen + komen durft en 2 maal komen durft + durft te komen. Voor het zuidelijke gedeelte hebben we veel minder gegevens: hier vinden we 4 maal durft komen, 1 maal komen durft, één maal durft te komen, 1 maal komen durft + durft komen en ook 1 maal durft komen + durft te komen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIn Zuid-Holland overweegt de constructie durft te komen: deze zinswending vinden we 39 maal. De volgorde verv. ww. - infin. (durft komen) vinden we 10 maal. Voor geen enkele gemeente werd uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. (komen durft) opgegeven. We treffen 2 maal durft komen + komen durft aan, 4 maal durft komen + durft te komen en 1 maal komen durft + durft te komen. In de provincie Utrecht werd voor de gemeente Kromme Mijdrecht (E 147) alleen de volgorde infin. - verv. ww. opgegeven. Voor de gemeenten Zegveld (E 181), Bunschoten (F 139), Woudenberg (F 169), Willige-Langerak (K 22), Jaarsveld (K 24) en Rhenen (L 8) werd uitsluitend de volgorde verv. ww. - infin. opgegeven (durft komen). De constructie durft te ko- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men werd opgegeven voor Benschop (E 220), Utrecht (E 192), Vreeswijk (E 225), Spakenburg (F 121), Langenoord (F 141a) en Leersum (F 188). Voor 2 gemeenten werden de vormen durft komen en durft te komen vermeld: Vleuten (E 188) en Polsbroek (K 21). In Gelderland vinden we 5 maal de vorm komen durft nl. voor Apeldoorn (F 151), Beuningen (L 65), Kilder (L 38), Megchelen (M 44) en Dinxperlo (M 46). Slechts voor 12 gemeenten werd de vorm durft komen ingevuld en de constructie met te werd vermeld voor 41 gemeenten. Voor 1 gemeente (Sinderen (M 41) werd opgegeven ‘komen durft’ en ‘durft komen’, 2 maal komt de verbinding komen durft en durft te komen voor (Terwolde (F 131) en Eerbeek (F 176) en 3 maal de verbinding durft komen en durft te komen (Beusichem (K 40), Aalten (M 9) en Kotten (M 15). Overijsel vormt een zeer gemengd gebied. Hier treffen we 5 maal de vorm met de infin. voorop (komen durft) aan, 10 maal met de infin. achteraan (durft komen), 30 maal de constructie met te, 8 maal komen durft + durft te komen, 1 maal komen durft + durft te komen en 4 maal durft komen + durft te komen. In Zeeland is de constructie met de infin. achteraan (durft komen) overheersend. Deze vorm vinden we er 38 maal terwijl we de constructie met de infin. voorop slechts 2 maal vinden en de vorm durft te komen 13 maal, waarvan slechts 3 maal in Zeeuws-Vlaanderen. De verbinding komen durft + durft komen werd opgegeven voor 1 gemeente, komen durft + durft te komen voor 4 gemeenten, durft komen + durft te komen voor 4 gemeenten en voor 1 gemeente werden de 3 mogelijkheden opgegeven: 's Heer-Arendskerke (I 86). Hiervoor zijn er 2 inzendingen: 1 correspondent vermeldt uitsluitend de vorm durft te komen, de andere vermeldt zowel komen durft als durft komen. In Noord-Brabant is er een sterk overwicht van de vorm durft te komen: we treffen hem 56 maal aan. Slechts voor 9 gemeenten werd de vorm durft komen opgegeven: Ossendrecht (I 118), Raamsdonk (K 130), Elshout (K 136a), Kaatsheuvel (K 164a), Baarle-Nassau (K 195), Lage-Mierde (K 214), Hintham (L 144a), Overloon (L 209a) en Gennep (L 231). Slechts voor 1 gemeente | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. (komen durft) opgegeven: Alem (L 91). De beide vormen durft komen en durft te komen vinden we vermeld voor 4 gemeenten: Breda (K 160), Dorst (K 161b), Drunen (K 143) en Uden (L 152). Ook in Hollands-Limburg overweegt de constructie durft te komen, we vinden ze opgegeven voor 33 gemeenten; de volgorde verv. ww. - infin. (durft komen) vinden we in 14 gemeenten en de volgorde infin. - verv. ww. (komen durft) slechts voor de gemeenten Buchten (L 426), Brunssum (Q 35) en Meer (Q 196). De beide vormen komen durft en durft komen vinden we vermeld voor 5 gemeenten, durft komen en durft te komen voor 7 gemeenten en komen durft + durft te komen voor 2 gemeenten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIIn Zuid-Holland is de constructie veel vaster en zoals hierboven reeds werd vastgesteld vormt de staatsgrens Nederland-België ongeveer precies de isotagme, ten Noorden waarvan de verbinding ‘durft te komen’ algemeen bekend is, terwijl ze op Belgisch gebied bijna totaal ontbreekt. Slechts in twee Belgische grensdorpen werd ze opgetekend, nl. Poppel (K 196) en Kessenich (L 370). De vorm komen durft vinden we slechts voor Herk-de-Stad (P 50) uitsluitend vermeld. De beide volgorden infin. - verv. ww. en verv. ww. - infin. werden opgegeven voor Kleine-Brogel (L 315), Gruitrode (L 366), Opglabbeek (L 416) en Stokkem (L 423) in de provincie Limburg en voor Essen (K 189) in de provincie Antwerpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmerkingenA. Slechts vier inzenders (nl. uit Stiens (B 24), Wytgaert (B 85b), Gauw (B 115a) en Mollem (O 72) hebben de bijzin vervangen door een hoofdzin: ‘ik ben er zeker van, hij durft hier niet komen’.
B. Eén enkele inzender, nl. uit Doorn (F 187) vult in: ‘ik ben er zeker van dat hij het hart niet heeft om hier te komen’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AanhangselDe volgende zin (kaart 13) luidt: ‘hij durfde niet uitspreken wat hij...’: dus durven + infin. in een hoofdzin. Het is interessant het optreden van te voor infin. na durven in de hoofdzin te vergelijken met het similaire geval (in de hierboven behandelde zin 12) in de bijzin en ons af te vragen of te + infin. hier even dikwijls voorkomt en wel op dezelfde plaatsen. Na vergelijking komen we tot het volgende resultaat: in de bijzin komt te + infin. 295 maal voor, in de hoofdzin slechts 238 maal. In 182 van deze 238 gevallen werd te + infin. voor dezelfde gemeenten opgegeven. Er zijn 112 gemeenten waarvoor in de bijzin te + infin. opgegeven werd en waarvoor in de hoofdzin gewoonweg de infin. zonder te vermeld wordt. 57 maal werd te + infin. opgegeven in de hoofdzin, waar we in de bijzin een enkele infin. aantroffen. Hieronder volgt een tabel met de juiste cijfers van het aantal gemeenten per provincie, waarvoor respectief in hoofd- en bijzin de constructie met te werd opgegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is wel opvallend dat de constructie met te slechts in de 3 noordelijke provincies Friesland, Groningen, Drente meer in de hoofdzin voorkomt dan in de bijzin. De verhoudingen zijn hier: 51 maal in de hoofdzin en slechts 21 maal in de bijzin. Hieruit blijkt duidelijk dat de vaste plaats van het verv. hulpww. na de infin. in de bijzin, in deze streken een zware handicap is voor het indringen van te + infin. na durven. Immers in durft + te + komen is de verplaatsing van durft achter de infin. bijna onmogelijk. - Van de andere kant blijkt er echter ook uit dat die vastheid in Friesland toch niet onaantastbaar is! Alleen voor de provincies Noord-Holland en Gelderland is de toestand ongeveer dezelfde gebleven, evenals voor Zuid-Nederland, waar het slechts de gemeenten Poppel (K 196) en Kessenich (L 370) zijn die deze constructie met te schijnen te kennen. In de overige provincies van Noord-Nederland zien we dat de constructie met te veel meer verspreid is in de bijzin dan in de hoofdzin: we treffen ze inderdaad 211 maal aan in de bijzin en slechts 133 maal in de hoofdzin. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 13
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarvoor beide volgorden aangegeven werden: Oldeberkoop (F 21) en Oldelamer (F 42b) (de enige inzender vermeldt telkens beide vormen) en Steggerda (F 46) (1 inzender vult uitsluitend de groene Friese constructie ‘zeggen wilde’ in, de andere inzender geeft de twee mogelijkheden op). Ook in Groningen treffen we 3 gemeenten aan met beide vormen: Engelbert (C 112) (1 inzender geeft op zeggen wilde, de andere wilde zeggen), Leek (C 144) (de enige inzender geeft beide volgorden op) en Stadskanaal (C 189) (waarvoor weer één op vijf inzenders de volgorde verv. ww. - infin. opgeeft). In Drente vinden we enkele uitzonderingen meer: voor 6 gemeenten (waarvan 5 bij de zuidelijke en westelijke provinciegrens) werd uitsluitend ‘wilde zeggen’ opgegeven, nl. voor Vledder (F 50), Havelte (F 63), De Wijk (F 75), Valthermond (G 36), Alteveen (G 75b) en Hollandsche Veld (G 76). Voor 2 gemeenten werden beide volgorden opgegeven: Rolde (G 7) en Emmen (G 58): 1 inzender vult telkens in ‘wilde zeggen’, een andere ‘zeggen wilde’. In de noordelijke punt van Overijsel vinden we beide volgorden te Steenwijk (F 60) (1 inzender geeft alleen de vorm met de infin. voorop aan - zeggen wilde -, de twee andere inzenders geven beide constructies op) en te Stad-Vollenhove (F 66) (1 inzender vult in ‘zeggen wilde’ de andere beide volgorden). In de bij het groene gebied aansluitende provincie Noord-Holland wordt de grens gevormd door het IJ en het Noordzeekanaal. In dit gebied wordt de volgorde met de infin. achteraan (wilde zeggen) opgegeven voor 3 gemeenten, waarvan slechts 1 op het vasteland: Aartswoud (E 24a), Monnikendam (E 92) op Marken en Urk (F 77). Beide volgorden werden opgegeven voor De Waal (A 9) op Texel door 1 inzender en voor Andijk (E 36): 3 inzenders geven uitsluitend zeggen wou op, de vierde vermeldt beide vormen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIHet overblijvende gedeelte van Noord-Nederland vertoont een zeer gemengd uitzicht. Van de 8 zinnen met verv. ww. + infin. is het in deze verbinding dat het verv. ww. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vaakst achter de infin. blijkt te staan. Toch valt er een lichte overheersing te merken van de volgorde verv. ww. - infin. (wilde zeggen) vooral dan in Zeeuws-Vlaanderen en het Noorden van Noord-Brabant. Van de 8 gemeenten van het zuidelijk gedeelte van Noord-Holland, waarvan we inzendingen bezitten, zijn er 2 met uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww., 2 met uitsluitend de omgekeerde volgorde en 4 met beide vormen. In Zuid-Holland is de verhouding: 16 gemeenten met de volgorde infin. - verv. ww., 21 met de omgekeerde volgorde (wilde zeggen) en 16 gemeenten met beide volgorden. Voor de provincie Utrecht is het overwicht van de constructie met de infin. achteraan iets sterker: slechts 3 maal treffen we hier de infin. voorop aan (zeggen wilde), 11 maal de infin. achteraan (wilde zeggen) en 1 maal beide constructies. Gelderland: 25 maal wilde zeggen, tegenover 29 maal zeggen wilde en 10 maal beide volgorden. Op te merken valt dat we ten Oosten van de IJsel, in het noordelijke gedeelte uitsluitend de constructie met het verv. ww. voorop aantreffen, terwijl in het zuidelijke gedeelte de omgekeerde volgorde (zeggen wilde) gebruikelijk is. In Overijsel (met uitzondering van de noordelijke punt) is de verhouding: 15 gemeenten met de volgorde infin. - verv. ww. (zeggen wilde), 15 met de omgekeerde volgorde en 19 met beide constructies. Ook op de Zeeuwse eilanden schijnen de beide volgorden naast mekaar gebruikt te worden: we treffen er de volgorde met de infin. voorop 13 maal aan, de volgorde met het verv. ww. voorop 16 maal en beide vormen naast elkaar 10 maal. In Zeeuws-Vlaanderen is de toestand geheel anders; dit gebied sluit reeds aan bij Zuid-Nederland en we vinden er slechts 2 gemeenten met uitsluitend de vorm ‘zeggen wilde’: nl. Driewegen (I 138c) en Groenendijk (I 116d) en 1 gemeente met beide vormen nl. Neuzen (I 112). In Noord-Brabant vinden we de constructie met de infin. voorop vooral in het Westen en het Zuid-Oosten; deze met het verv. ww. voorop (wilde zeggen) in het Noorden. De verhoudingen hier voor gans de provincie zijn: 16 maal de infin. voorop, 40 maal het verv. ww. voorop en 12 maal beide volgorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hollands-Limburg: 12 maal de infin. voorop (zeggen wilde), 28 maal de infin. achteraan (wilde zeggen) en 22 maal beide volgorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIZuid-Nederland, met uitzondering van de provincie Limburg, vormt evenals bij al de andere zinnen een groot homogeen gebied. In dit homogene gebied vinden we 4 gemeenten, waarvoor uitsluitend de vorm ‘zeggen wilde’ opgegeven werd. Het zijn Ettelgem (H 25), Ieper (N 72), Galmaarden (O 232) en Lembeek (O 290). Van de 3 corespondenten uit Ieper is er slechts 1 die de opgave onveranderd weergegeven heeft en hij gebruikt de volgorde met de infin. voorop, doch plaatst er een vraagteken bij. De beide andere inzenders hebben een andere constructie gebruikt. Verder zijn er in Zuid-Nederland 5 gemeenten waarvoor beide volgorden aangegeven werden: Houthulst (N 28a), Meer (K 192) en Brussel (P 65) (de enige inzender geeft telkens beide mogelijkheden aan), St. Niklaas (I 175) (slechts één van de 4 inzenders plaatst de infin. voor het verv. ww.) en Essen (K 189) (1 inzender plaatst de infin. voorop, de andere plaatst hem achteraan). In de provincie Limburg overheerst ook de volgorde met het verv. ww. voorop (wilde zeggen) - (29 gemeenten), doch hier hebben we reeds 7 gemeenten, waarvoor uitsluitend de omgekeerde volgorde aangegeven wordt, nl. Neerpelt (L 312), Helchteren (L 413), Herk-de-Stad (P 50), Gelieren (Q 4), Kortessem (Q 74), Mopertingen (Q 90) en Gingelom (P 175). Voor 5 gemeenten werden beide volgorden vermeld: Opitter (L 362), Gruitrode (L 366) en Stokkem (L 423) (beide volgorden telkens ingevuld door één inzender), Opglabbeek (L 416) en Wellen (Q 78) (1 inzender vult telkens slechts in ‘wou zeggen’, de andere geeft beide vormen). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmerkingenA. De infin. werd door verschillende inzenders verzwegen, zodat de zin de vorm kreeg: ‘hij durfde (alles) niet zeggen, wat hij (wel) wilde’. Dit is het geval voor de gemeenten: Stiens (B 24), Broek-op de-Akkerwoude | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(B 29b), Marssum (B 52), Borger (G 11), Middelharnis (I 25), Nieuwvliet (I 104) esch (K 171), Brecht (K 206) en Alken (P 120). B. We vinden nog verschillende andere constructies voor de bijzin, o.m. ‘...wat hij allemaal te zeggen had’: Opwierda (C 79a). ‘...wat hij allemaal van plan was’: Walsoorden (I 116a). ‘...wat hij allemaal op zijn gemoed had’: Gouderak (K 14). ‘...wat hij allemaal op de lippen had te zeggen’: Kerkrade (Q 121). ‘...wat hij allemaal zou willen zeggen’: Snellegem (H 33) en Everbeek (O 212). ‘...wat hij allemaal had willen zeggen’: Ardooie (N 41). ‘...wat hij allemaal zou willen zeggen hebben’: Vurste (O 32), Hofstade (O 59) (door 2 inzenders), St. Denijs (O 190). ‘hij had 't hart niet, dat hij alles zei’: Zwartebroek (F 144c).
C. Enkelen maken een hoofdzin van de bijzin: ‘hij wilde 't wel graag zeggen maar durfde niet’: Finsterwolde (C 131). ‘hij durfde zich niet uitspreken’: Overslag (I 167a).
D. 2 inzenders (uit Waasmunster (I 212) en Gent (I 241) vinden de zin onmogelijk weer te geven in hun dialect en plaatsen er slechts een vraagteken achter.
E. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 14
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In enkele gevallen heeft de rode vorm (hulpww. vóór infin.) zich enigszins gewijzigd door het voorzetsel te tussen hulpww. en infin. in te lassen en in deze vermomming heeft hij blijkbaar meer succes. Uit kaart 12 blijkt dat hij in Friesland vaste voet heeft gekregen in de verbinding durven + te + komen. Op deze kaart, in de verbinding komen + te + infin. wordt het een echte overrompeling van het groene gebied door de vorm met te. In Friesland heeft de constructie ‘...dat hij kwam te zitten’ bijna geheel de provincie bezet en is er de gewone vorm geworden, zodat de groene constructie er nog slechts sporadisch voorkomt. Ook Drente is erg aangetast en zelfs in Groningen heeft ‘kwam te zitten’ zich reeds ingeburgerd. Is de groene volgorde nu reddeloos verloren? Neen, want er is een compromisvorm ontstaan, nl. ‘te zitten kwam’ die vooral in Groningen, doch ook een aantal keren in Drente en Friesland opduikt en die zelfs eenmaal tot in Overijsel en Noord-Holland wordt aangetroffen. Het is niet uitgesloten dat deze compromisvorm de enige kans op redding betekent voor de constructie met het verv. ww. achteraan. De bijval van de vorm ‘kwam te zitten’ is des te opmerkelijker, omdat hij in de rest van het Nederlandse taalgebied niet zo erg druk gebruikt wordt. In zin 12 (durft te komen) steunde de constructie met te op een veel sterker hinterland en toch staat zij in Friesland lang niet zo sterk als ‘kwam te zitten’ in zin 14. In het laatste geval moet zich in Friesland zelf een secundaire uitstralingshaard gevormd hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIn Friesland vinden we 44 gemeenten met uitsluitend de constructie kwam te zitten, 7 met de volgorde te zitten kwam en 4 gemeenten met beide vormen. Voor 14 gemeenten werd de vorm zitten kwam ingevuld en voor 9 de vorm zitten ging. Voor 3 gemeenten werden de beide vormen: zitten kwam en kwam te zitten opgegeven. Alleen de gemeente Noordwolde (F 47) heeft de volgorde kwam zitten. Voor Steggerda (F 46) werd opgegeven kwam zitten en kwam te zitten en voor Oldelamer (F 42b) kwam zitten en zitten kwam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groningen blijft spijt het indringen van vreemde constructies overwegend groen: 35 plaatsen met zitten kwam en 11 met zitten ging. De vorm kwam te zitten vinden we voor 7 gemeenten: Marum (B 101), Woltersum (C 77), Overschild (C 78a), Wagenborgen (C 85), Middelbert (C 110), Zuidbroek (C 125) en Jipsinghuizen (G 14). De volgorde te zitten kwam vinden we daarentegen in 10 gemeenten, wat er schijnt op te wijzen, dat de Groningers nog veel strenger dan de Friezen vasthouden aan de constructie met het verv. ww. achteraan. Voor geen enkele gemeente werd uitsluitend de vorm kwam zitten opgegeven. Er zijn verschillende ‘menggemeenten’. Zo hebben we de constructies zitten kwam en te zitten kwam voor Slochteren (C 118), de vormen zitten kwam en kwam te zitten voor Weke (C 25), Oostwold (C 103), Groningen (C 108), Siddeburen (C 121) en Onstwedde (C 192). Zitten kwam en kwam zitten vinden we te Baflo (C 32) en te Engelbert (C 112) en te Meeden (C 157) vinden we 3 verschillende vormen: zitten kwam, te zitten kwam en kwam zitten. In Drente is de verhouding: 13 maal zitten kwam, 4 maal zitten ging, 5 maal te zitten kwam, 9 maal kwam zitten, 3 maal ging zitten en 5 maal kwam te zitten. We vinden er 2 maal de vormen kwam zitten en kwam te zitten en voor Emmen (G 58) vinden we 3 vormen vermeld: kwam zitten, kwam te zitten en zitten kwam. Alles samen genomen vinden we in deze provincie al even dikwijls het verv. ww. vooraan als achteraan. In de provincie Noord-Holland is de toestand ook zeer verward. In het Noorden vinden we nog meer de infin. voorop; toch zijn er vele uitzonderingen. De verhouding voor de gehele provincie is: 16 maal zitten kwam en 3 maal zitten ging, 1 maal te zitten kwam, 11 maal kwam zitten, 1 maal ging zitten en 7 maal kwam te zitten. Vermenging van verschillende constructies vinden we te Schermer (E 47a): zitten kwam en kwam te zitten, te Venhuizen (E 40a): te zitten kwam en kwam te zitten, te Leiden (E 97): kwam zitten en kwam te zitten, te De Waal (A 9) en te Amsterdam (E 109): kwam zitten en zitten kwam, en te Andijk (E 36), waar we 3 vormen aantreffen: kwam zitten, kwam te zitten en zitten kwam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIn de provincie Zuid-Holland is de toestand niet meer zo ingewikkeld: hier staat bijna overal het verv. ww. voorop; alleen voor Rijnsaterwoude (E 142) wordt uitsluitend de vorm met het verv. ww. achteraan opgegeven. De vorm kwam te zitten vinden we te Voorburg (E 195) en te Sommelsdijk (I 24). Deze vorm samen met de gewone vorm kwam zitten treffen we aan te Scheveningen (D 1), Lexmond (K 34) en Puttershoek (K 92). De beide vormen kwam zitten en zitten kwam werden opgegeven voor Kedichem (K 74) en 's Gravendeel (K 93). In de provincie Utrecht vinden we uitsluitend constructies met het verv. ww. voorop. Voor 2 gemeenten treffen we er de vorm kwam te zitten aan, nl. voor Utrecht-stad (E 192) en voor Vreeswijk (E 225). Beide vormen kwam zitten en kwam te zitten werden opgeven voor Polsbroek (K 21). Ook in Gelderland vinden we bijna uitsluitend het verv. ww. voorop. Slechts voor 2 gemeenten werd uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. opgegeven (zitten kwam): nl. voor Kilder (L 38) en Megchelen (M 44). De omgekeerde volgorde (kwam zitten) vinden we in 47 gemeenten en de constructie kwam te zitten in 10 plaatsen. Voor de plaatsen Terwolde (F 131) en Gietel (F 157) werd zowel de constructie met de infin. voorop opgegeven als deze met het verv. ww. voorop. Voor de gemeenten Doornspijk (F 99), Brummen (F 178), Zelhem (G 278) en Kotten (M 15) werden de vormen kwam zitten en kwam te zitten ingevuld. 3 verschillende vormen vinden we voor Aalten (M 9): kwam zitten, kwam te zitten en zitten kwam. In Overijsel is ook de volgorde met het verv. ww. voorop overheersend. In 12 gemeenten vinden we de constructie kwam te zitten en in 5 ging zitten. De constructie met het verv. ww. achteraan treffen we aan in 3 gemeenten: 2 maal zitten kwam, nl. te Steenwijkerwold (F 59) en te Radewijk (G 118), kwam te zitten te Denekamp (G 182). Mengvormen vinden we op verschillende plaatsen: kwam zitten en zitten kwam te Kampen (F 90), De Lutte (G 209), Delden (G 203 en Boekelo (G 231). Kwam zitten en kwam te zitten te Staphorst (F 87), Dalfsen (F 98), Deventer (F 133), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geesteren (G 143) en Zenderen (G 200). Kwam te zitten en te zitten kwam te Stad-Vollenhove (F 66) en te Tubbergen (G 174). Voor de gemeente Steenwijk (F 60) werden er 3 constructies opgegeven: kwam zitten, kwam te zitten en zitten kwam. In Zeeland vinden we alleen de vormen met het verv. ww. voorop. De constructie met te werd opgegeven voor: Noordgouwe (I 39), Arnemuiden (I 85), Kwadendamme (I 95a) en Groede (I 107). Beide constructies (met en zonder te) werden opgegeven voor Hoedekenskerke (I 95), Ellewoutsdijk (I 111) en Hulst (I 142). In de provincie Noord-Brabant treffen we 1 groen cirkeltje aan, voor de gemeente Etten (K 176) en 1 half rood-half groen voor de gemeente St.-Anthonis (L 185). Voor alle andere gemeenten werd de constructie met het verv. ww. vooraan ingevuld. We hebben 50 gemeenten met de vorm kwam zitten, 13 met de vorm kwam te zitten en 5 met beide vormen. Voor Hollands-Limburg is de toestand weer ingewikkelder omdat hier ook de constructie met de infin. voorop bekend is. Voor 5 gemeenten werd deze laatste volgorde uitsluitend ingevuld, nl. voor Tegelen (L 270), Buchten (L 426), Brunssum (Q 35), Kerkrade (Q 121) en Mheer (Q 196). De beide volgorden infin. - verv. ww. en verv. ww. - infin werden ingevuld voor 14 gemeenten. De vorm kwam zitten voor 40 gemeenten en kwam te zitten slechts voor 5, nl. Sevenun (L 266), Helden (L 291), Born (L 428), Borgharen (Q 96a) en Spekholzerheide (Q 121b). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIIn Zuid-Nederland vinden we geen enkele uitzondering, behalve in de provincie Limburg, waar de vorm ‘zitten kwam’ ingevuld werd voor Hechtel (L 352), Berbroek (P 53) en Gingelom (P 175). Beide volgorden vinden we vermeld voor Kleine-Brogel (L 315), Gruitrode (L 366), Kessenich (L 370), Opoeteren (L 415), Opglabbeek (L 416) en Wellen (Q 78). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmerkingenA. Ook voor deze zin krijgen we allerlei andere constructies. Kwam zitten werd gewoonweg vervangen door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de O.V.T. ‘zat’ door de inzenders uit Warmenhuizen (E 16), Berkhout (E 56), Okkenbroek (F 137a), Borger (G 11) en Lichtenvoorde (M 7).
B. We vinden nog de constructie: ‘dat Jan bij de andere jongens ging gaan zitten’.: Brugge (H 36), Nieuwvliet (I 104), Maldegem (I 154), Ardooie (N 41), Loker (N 116), Menen (N 132) en St. Denijs (O 190). ‘...dat Jan bij de andere jongens is komen zitten’. Knesselare (I 185), Aalten (I 187) en Asse (O 162). ‘...dat Jan......was komen zitten’. Zottegem (O 117). ‘...dat Jan zich bij de andere jongens zette’. Eeklo (2 maal).
C. Bijzin en hoofdzin smolten samen tot slechts 1 zin bij de inzenders uit Gauw (B 115a), Finsterwolde (C 131) en Nijkerk (F 142) onder de vorm: ‘voor de eerste keer kwam Jan bij de andere jongens zitten (B 115a) en ‘Jan ging voor de eerste keer bij de andere jongens zitten (C 131 en F 142). De inzender uit Opwierda (C 79a) geeft de gedachte op een eigen manier weer: ‘'t was voor 't eerst dat Jan zich onder (mank) andere jongens schaarde’.
D. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 15
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIn de provincie Friesland vinden we geheel in het Zuiden langsheen de Overijselse grens 3 uitzonderingen: voor Scherpenzeel (F 53), wordt alleen de volgorde verv. ww. gevolgd door infin. opgegeven. Voor Oldeberkoop (F 21) en Oldelamer (F 42b) worden beide volgorden aangegeven. In de provincie Groningen vinden we eveneens de constructie met het verv. ww. voorop (moesten werken) voor 1 gemeente: Woltersum (C 77). Beide constructies voor Engelbert (C 112): elk van beide inzenders geeft een andere volgorde op. Voor Meeden (C 157) wordt de constructie met de infin. voorop aangegeven door 2 inzenders, beide constructies door een derde. Voor Stadskanaal (C 189) vinden we weer 1 van de 5 inzenders die het verv. ww. voorop plaatst. Dat het niet steeds dezelfde inzender is, die het verv. ww. voorop plaatst is wel enigszins zonderling, doch het stemt tot vertrouwen in de opgegeven constructies. 1 inzender heeft het verv. ww. 3 maal voorop geplaatst, een andere 2 maal, de overige inzenders plaatsen het steeds achteraan. Ook voor deze zin vormt de provincie Drente geen homogeen gebied: alleen het Oosten kent uitsluitend (op enkele uitzonderingen na) één constructie; in het Westen treffen we daarentegen reeds vrij dikwijls de volgorde verv. ww. + infin. aan. In het oostelijk gedeelte vinden we voor 3 gemeenten beide constructies: te Eekst (C 184) en te Rolde (G 7) vermeldt één inzender telkens de volgorde met de infin. voorop, de andere plaatst het verv. ww. voorop. Voor Drauwen (G 10) vermeldt 1 inzender uitsluitend de groene constructie (werken moesten) de andere geeft beide mogelijkheden op. In het westelijke deel van de provincie zijn er reeds 5 gemeenten waarvoor uitsluitend de volgorde verv. ww. - infin. opgegeven wordt: Vledder (F 50), Uffelte (F 62), Havelte (F 63). Nieuw-Balinge (G 50b) en Hollandsche-Veld (G 76). Daartegenover staat dat de omgekeerde volgorde infin. - verv. ww. (werken moesten) slechts 6 maal voorkomt en dat we beide volgorden voor één gemeente 5 maal aantreffen. Bijgevolg mogen we zeggen dat in dit gedeelte van Drente geen enkele constructie overweegt. In Noord-Holland hebben we een overwicht van de volgorde infin. - verv. ww. (werken moesten), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welke in het uiterste Noorden bijna uitsluitend voorkomt. Met het uiterste Noorden bedoel ik hier het gedeelte dat ligt ten Noorden van de lijn Middelie (E 76), Groot-Schermer (E 68a), Alkmaar (E 45) en Bergen (E 18). In dit gebied vinden we slechts 2 gemeenten, waarvoor uitsluitend de andere volgorde opgegeven werd: Barsingerhorn (E 12) en Aartswoud (E 24a). Te De Waal (A 9) en Andijk (E 36) treffen we beide volgorden aan. In het gedeelte ten Zuiden van deze lijn is de verhouding: 9 maal verv. ww. - infin. (moesten werken) - 6 maal infin. - verv. ww. (werken moesten) en 3 maal beide volgorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIn Zuid-Holland is er al dadelijk een sterk overwicht van de constructie met het verv. ww. voorop (moesten werken): De verhouding is 35 maal het verv. ww. voorop, 8 maal de infin. voorop en 13 maal beide volgorden. In de provincie Utrecht vinden we de volgende verhouding, 11 maal verv. ww. voorop, 2 maal infin. voorop (Langenoord (F 141a) en Leersum (F 188) en 3 maal beide volgorden (Westbroek (E 191), Spakenburg (F 121) en Bunschoten (F 139). Ook in Gelderland is de volgorde verv. ww. - infin. overheersend; hier vinden we 42 maal het verv. ww. voorop, 15 maal de infin. voorop: te Putten (F 124), Apeldoorn (F 151), Gorssel (F 161), Ederveen (F 192), Heteren (L 21 ), Altforst (L 55) en Beuningen (L 65); verder nog in 8 gemeenten langsheen de Duitse grens: Bemmel (L 69), Kilder (L 38), Megchelen (M 44) Dinxperlo (M 46), Miste (M 11), Winterswijk (M 13), Kotten (M 15) en Eibergen (G 255). Verder vinden we de beide volgorden vermeld voor 11 gemeenten, waarvan nog 4 langsheen de Duitse grens. In Overijsel is de verhouding: 31 maal het verv. ww. voorop, 12 maal de infin. voorop en voor 14 gemeenten vinden we beide constructies vermeld. Op het eiland Schouwen vinden we slechts 2 gemeenten waarvoor uitsluitend de volgorde infin. - verv. ww. opgegeven wordt: Burgh (I 32) en Oosterland (I 52). Op Walcheren werd slechts 1 maal deze volgorde vermeld: Arnemuiden (I 85) en voor de gemeente Veere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(I 66) treffen we beide volgorden aan. Op Noord-Beveland is er ook één uitzondering: Kortgene (I 67) en op Zuid-Beveland treffen we voor 3 gemeenten de constructie aan met de infin. voorop: Hoedekenskerke (I 95), Kwadendamme (I 95a) en Ellewoutsdijk (I 111). Beide volgorden werden opgegeven voor Wemeldinge (I 72) en Rilland (I 117a). Zeeuws-Vlaanderen sluit geheel aan bij Zuid-Nederland: we vinden er uitsluitend verv. ww. - infin. (moesten werken). Ook in Noord-Brabant is er slechts een klein aantal gemeenten waarvoor uitsluitend de constructie met de infin. voorop ingevuld werd: nl. 6 (Wouw (K 173), Etten (K 176), Rucphen (K 177), Rosmalen (L 144), Hintham (L 144a) en Stiphout (L 326). Beide volgorden vinden we voor 10 gemeenten (Bergen-op-Zoom (I 79), Dinteloord (K 151), Kruisland (K 173a), Oudenbosch (K 157), Dussen (K 128), Tilburg (K 183), Nulands-Vinkel (L 145a), Sambeek (L 188), Liesel (L 263a) en Borkel (L 281). Hiertegenover staat het groot aantal gemeenten (53) waarvoor uitsluitend de constructie met het verv. ww. voorop (moesten werken) aangegeven werd. In Holl.-Limburg ook treffen we zeer weinig gemeenten aan met uitsluitend het verv. ww. achteraan (werken moesten): slechts 6, nl. Blerich (L 269), Tegelen (L 270), Buchten (L 426), Brunssum (Q 35), Borgharen (Q 96a) en Mheer (Q 196), 15 maal vinden we de beide volgorden vermeld en 41 maal het verv. ww. voorop. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIIn Zuid-Nederland is, zoals voor al deze zinnen met een infin. en een verv. ww. de toestand veel eenvoudiger. Het hele gebied, zonder de provincie Limburg, is volstrekt homogeen rood, op twee uitzonderingen na. In Oost-Vlaanderen treffen we beide constructies aan te Aalter (I 187), wat waarschijnlijk op een vergissing berust. Eén van beide inzenders vermeldt de twee constructies, doch voegt er bij: ‘werken moesten minder gebruikt dan moesten werken’. De tweede uitzondering vinden wij te Essen (K 189), waar de ene inzender zegt moesten werken, de andere werken moesten. In de provincie Limburg is de constructie iets minder vast, hier vinden we de volgorde met de infin. voorop | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(werken moesten) vermeld voor 3 gemeenten: Ophoven (L 371), Berbroek (P 53) en Kortessem (Q 74). Beide volgorden treffen we aan voor Kleine-Brogel (L 315), Gruitrode (L 366) en Stokkem (L 423). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmerkingenA. Door enkele correspondenten werd de vorm ‘moesten werken’ vervangen door ‘moesten gaan werken’. Deze opgave vinden we voor Nieuwvliet (I 104), St.-Andries (H 35), St.-Kruis (H 38), Melsele (I 179), Haasdonk (I 181), Gent (I 241), Baasrode (I 260a), Ardooie (N 41), Petegem (O 15), Welden (O 99), Schepdaal (O 175), Lot (O 255), Hever (P 14) en Tremelo (P 22). Deze opgaven met samengestelde infin. bleven bruikbaar voor de kaarten. B. Bijzin en hoofdzin werden verschillende malen versmolten tot een hoofdzin: ‘3 mannen moesten in het bos werken’ of ‘met drieën moesten ze in het bos werken’: Zierikzee (I 49), Heerlerheide (Q 112a), Noordbroek (C 124), Zuidbroek (C 125), Finsterwolde (C 131) (2 maal), Nijkerk (F 142), Wachtebeke (I 169), Arendonk (K 240), Westmeerbeek (K 347), Hofstade (O 59) en Denderwindeke (O 235). Eén inzender (uit Bakel (L 208) vult in: ‘er waren 3 mannen in het bos om te werken’.
C. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Algemene opmerkingenGemaakt door de corespondenten naar aanleiding van de bijzinnen met vervoegd werkwoord en infinitief.
Zoutkamp (B 17): zie blz. 61. Stiens (B 24): ‘er is overal slechts 1 mogelijkheid van constructie (infin. voorop), behalve in zin 14 waar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men zegt kwam te zitten zowel als te zitten kwam’. IJlst (B 114): zie blz. 61. Langweer (F 4): zie blz. 61. - Het onderzoek heeft uitgewezen dat de volgorde van verv. ww. en infin. in de Friese steden, in de kuststeden en het Bildt even stabiel blijkt te zijn als deze van verl. deelw. en verv. ww. Doch in het Stellingwerf daarentegen zien we dat deze volgorde niet meer zo vast is en hier vinden we reeds verscheidene malen het verv. ww. vóór de infin. St. Niklaasga (F 5): zie blz. 61. Tjalleberd (F 10): zie blz. 61. - Ook de volgorde infin. - verv. ww. is in beide dialecten dezelfde, behalve voor zin 14, waar we voor het Fries van Tjalleberd hebben: ‘te zitten kwam’ en voor het Overijsels: ‘kwam te zitten’. Spijk (C 42): zie blz. 62. Wildervank (C 186): ‘het hulpww. komt ook nooit voor de onbepaalde wijs’. Spijkenisse (I 18): zie blz. 62. Willige-Langerak (K 22): zie blz. 62. Heelsum (L 15): zie blz. 63. ‘...de andere volgorde is vooral ook gebruikelijk voor zinnen 10 en 13 (komen kan, zeggen wilde)’. Didam (L 34): ‘onbepaalde wijs en hulpww. mogen gerust van plaats verwisselen, - in zin 14 is het beter kwam zitten’. Drumpt (L 43): zie blz. 63. ‘...rondom Tiel plaatst men ook steeds het hulpww. voorop, de infin. achteraan’. - De inzender uit Tiel gebruikt ook steeds deze volgorde, doch de inzender uit Wadenoijen (L 45) plaatst het verv. ww. in 5 gevallen vooraan (zult zijn, laat vallen, durft te komen, kwam te zitten, moesten werken) en in 3 gevallen achteraan (regenen zou, komen kan en zeggen wou). Deventer (F 133): ‘vaak is er verschil in betekenis. Zin 15 bv. moesten werken: hier valt de klemtoon op bos - niet in de tuin of op de akker, maar in 't bos, terwijl anderen misschien ergens anders moesten werken. Werken moesten: hier valt de klemtoon op werken - ze mochten niet wandelen of op 'n bankje zitten, maar werken moesten ze’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geesteren (G 143): zie blz. 63. - Hier plaatst de inzender 7 maal het verv. ww. voorop, 1 maal achteraan, nl. voor zin 10: dat ze vandaag niet komen kan. Kerspel-Goor (G 223a): zie ook blz. 63. ‘De naar mijn gevoelen meest gebruikte vorm heb ik vermeld. Soms is er verschil in betekenis: zegt men bv. werken moesten, dan is in het bos werken één begrip, nl. werkzaamheden verrichten die noodzakelijk in het bos moesten gebeuren, nl. houthakken, snoeien, enz. Zegt men moesten werken dan wordt meer de nadruk gelegd op de plaats waar de mensen moesten werken in tegenstelling tot anderen, die werkzaamheden verrichten niet in 't bos. De zinnen 9-11-12-14 moeten noodzakelijk zo (zou regenen - laat vallen - durft te komen en kwam zitten)’. Haaksbergen (G 257): zie blz. 64 ‘...ook staat het hulpww. meestal achter de onbepaalde wijs’. - Geeft geen vb. van betekeniswijziging met een infin. Winterswijk (M 13): ‘ik heb de zinnen op het eerste gevoel weergegeven. Een bepaalde stabiliteit in de volgorde van hulpww. en infin. bestaat hier niet’. Kapelle (I 96): ‘in zinnen 8-10-13 wordt het hulpww. bij voorkeur achter de infin. geplaatst. In zin 9 hoort men beide volgorden, in zin 11 moet het hulpww bepaald vóór de infin. (laat vallen) evenals in zin 14 (kwam zitten). In zin 12 plaatst men het bij voorkeur voor de onbep. wijs’. Drunen (K 143): zie blz. 64. Dongen (K 163): ‘de andere constructie, meestal zonder onderscheid, is ook in gebruik voor zinnen 10 en 13’. Zeeland (L 157): ‘in verbinding met de onbep. wijs staat het hulpww. voorop’. Tegelen (L 270): ‘de regel is tamelijk vast: eerst infin. - daarna verv. ww.’. - De vastheid van de regel belet niet dat de correspondent zelf zondigt tegen zijn eigen bewering in zin 8: of ge braaf zult zijn. Neer (L 294): zie blz. 64. ‘...beide gevallen voor zinnen 10 en 13’. - In de andere zinnen vult deze correspondent steeds in: eerst hulpww. dan infin. Stramproij (L 318): zie blz. 84. ‘...dat de plaats van het hulpww. in het dialect dikwijls mede bepaald | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt door de klemtoon of zinsmelodie. Bv. in zin 10: klemtoon op vandaag, dan zou ik zeggen: vandaag niet komen kan; klemtoon op niet: vandaag niet kan komen; klemtoon op kan: vandaag niet komen kan; klemtoon op komen: vandaag niet kan komen’. Nuth (Q 36): ‘alle zinnen gaan op beide manieren, behalve zin 8 - alleen: braaf zult zijn’. Oostduinkerke (H 49): ‘steeds het verv. ww. voorop in zinnen 8-15’. Stokkem (L 423): op blz. 64. stelden we vast dat deze inzender gemeend had een algemene tendens te ontdekken in zijn dialect: ouderen van dagen zouden de tegenovergestelde constructie gebruiken van die welke op onze enquêtelijst afgedrukt stond, de jongere generatie zou een voorliefde hebben voor de gedrukte constructie (die hij hier A.B.N. noemt!) en de 40 jarigen zouden beide volgorden door elkaar gebruiken met een voorliefde voor de ‘oudere’ constructie. Getoetst aan de door de correspondent zelf opgegeven vertalingen in het dialect van zinnen 1-7 (verbinding verv. ww. + verl. deelw. in de bijzin) bleek zijn algemene tendens hiermee in overeenstemming. Wat hij als vertaling van zinnen 8-15 (verbinding verv. ww. + infin.) opgeeft klopt echter niet meer met die tendens. Immers de oudere generatie zou in 5 gevallen de infin. voorop plaatsen (regenen zou, komen kan, vallen laat, komen durft en zitten kwam) en in 3 gevallen het verv. ww. voorop (zult zijn, wilde zeggen en moesten werken). De ± 40 jarigen zouden ook in 5 gevallen de constructie van de ouderen overnemen (komen kan, vallen laat, komen durft, zitten kwam en één vorm met het verv. ww. voorop: wilde zeggen), en in 3 gevallen zouden ze beide vormen gebruiken! De jongere generatie zou bijna uitsluitend de volgorde met het verv. ww. voorop gebruiken, behalve voor zin 13: zeggen wilde. De jongere generatie zou dus behept zijn met een ‘esprit de contradiction’! Ze wenst overal de infin. achteraan te plaatsen, doch in bepaalde gevallen doet ze 't niet, eenvoudig omdat de ouderen van dagen het in dit geval ook zo doen! De interpretatie van deze correspondent lijkt ons erg geforceerd! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 17
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IHet homogeneGa naar voetnoot(5) groene gebied is veel kleiner dan op de vorige verzamelkaart: het omvat nog de provincies Friesland (uitgenomen het uiterste Zuiden), Groningen (uitgenomen een zeer klein gebied in het Zuid-Oosten), het Noorden en het Oosten van Drente, het Drechterland, Wieringen en Terschelling in Noord-Holland (van Vlieland is er geen enkele inzending). De gebieden waar de groene volgorde (eerst infin. - dan verv. ww.) overheerst zijn: het overblijvende gedeelte van Drente, zuid-oostelijke hoek van Groningen, het zuid-oostelijk gedeelte van Friesland, het overige gedeelte van Noord-Holland ten Noorden van het IJ en het Noordzeekanaal en een zeer klein gebied rondom de stad Venlo (L 271). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIHier en daar verspreid vinden we enkele kleine gebieden waar het gebruik van beide constructies even frequent is: in de noordelijke punt van Overij- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sel en het aangrenzende zuidelijke deel van Friesland, in een deel van Gelderland, grenzend ten Noorden aan de IJsel (komt tot aan de stad Zutfen (F 179)) in het Oosten aan een kromme, die gaat van Zutfen (F 179) tot IJzerlo (M 48), in het Zuiden aan de Duitse grens en in het Westen komt de verste punt tot Batenburg (L 98). Een vierde gebied vinden we in Zuid-Holland: Beierland en Hoeksche-Waard en een vijfde in Zeeland: Zuid-Beveland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIHet overblijvende gebied wordt verdeeld in homogeen rode en overheersend rode gebieden. Het grootste homogeen gebied omvat de provincies Westen Oost-Vlaanderen, het grootste gedeelte van Antwerpen, geheel Brabant, Zeeuws-Vlaanderen (uitgenomen een zeer kleine strook), springt met een punt in in Noord-Brabant en reikt tot 's Hertogenbosch (K 150) en zelfs tot Zaltbommel (K 117) in Gelderland. Verder vinden we nog verspreide kleinere gebieden: het zuid-oostelijke deel van Belgisch-Limburg, een strook in Belg.-Limburg en Noord-Brabant langsheen de grens met Holl.-Limburg, het gebied rond Roermond (L 329), de noord-oostelijke hoek van Noord-Brabant met het aangrenzende gebied in Holl.-Limburg en Gelderland met Grave (L 110) ongeveer als middelpunt, een zeer klein gebied langsheen de Rijn in Gelderland, een gebied in Oost-Gelderland en een klein gedeelte van Zuid-Overijsel rond de steden Diepenheim (G 225) en Lochem (G 246), het grootste gedeelte van de provincie Utrecht (uitgezonderd de strook langsheen Gelderland) en een gebied in het midden van de provincie Zuid-Holland.
In de niet besproken gebieden heeft de volgorde verv. ww. - infin. het overwicht. Tot deze gebieden behoren: het zuidelijk deel van Noord-Holland, de overblijvende helft van Zuid-Holland, bijna de gehele provincie Overijsel aansluitend bij het gedeelte van Gelderland ten Noorden van de Beneden Rijn, het uiterste Oosten van Gelderland, bijna geheel Holl.- en Belg.-Limburg, het Oosten en Westen van Noord-Brabant en in Zeeland de eilanden Schouwen, Walcheren en Noord-Beveland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Correctienoot: Bij het opstellen van ons werk beschikten we slechts over één inzending uit Texel (nl. De Waal (A 9), die telkens de twee constructies naast elkaar opgaf. Daarom is dan ook op de verzamelkaart het eiland Texel getekend als gemengd gebied waarin beide volgorden even vaak voorkomen. Later bereikte ons nog een nagekomen inzending uit Texel (nl. uit Oosterend (A 6) die slechts één constructie opgeeft voor elke zin, nl. verv. ww. na de infin. (groene volgorde). Texel moet dus op de verzamelkaart ‘overheersend groen’ worden (2 groene afwisselend met 1 rode lijn). Deze kleine wijziging leek ons niet belangrijk genoeg om de hele kaart opnieuw te tekenen. Op de afzonderlijke kaarten (1 tot 15) werd natuurlijk een groen cirkeltje bijgetekend. De percentages voor de provincie Noord-Holland die reeds berekend waren ondergaan geen noemenswaardige verandering. |
|