Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 187]
| |
[31 Juli 1803]ZONDAG den 31e JULY. Wy hielden hier heden eene rustdag om onze provisien zoo veel mogelyk te vernieuwen en met de Kaffers te spreken. De Commandant De Klerk berigte ons dat de Gouverneur hem had gesproken en zyne inzigten geopenbaard. Wy deden hun ook de vermaning, om zich als stille onderdanen dezer Colonie te gedragen en gehoorzaam te zyn aan alle de bevelen welke hun zoude gegeven worden. Deze Kaffers bestaan uit vier horden en hebben zich reeds agt jaren geleden en in alle rust uit Kafferland na deze velden begeven, daar zy zich stil en vreedzaam zonder ooit de Colonisten in iets te benadeelen, tot hier toe gedragen hebben. Hun verlangen is niet om naar hun land terug te keeren, maar veel eer om op de zelvde voet onder de Hollandsche regering rustig en onderworpen te blyven leven en geen oppergebied te erkennen dan hetzelve. Zy bebouwen, tegenswoordig reeds eenige grond, en zyn zuinig en oppassend, op hun reeds gewonnen vee en schapen. Wy deelden hun een menigte taback, coralen en andere snuysteryen uit, waar mede zy zeer in hun schik waren; het is een groot verschil deze schoone uitgegroeyde lieden te zien of de kleine Boschjesmans. Eenige burgers, welke de Gouverneur met een reeks van klagten waren aangeweest en door zyn Edele waren aangezegd om ze in handen van zyn Aide de Camp en dus aan my te geven, deden zulks heden morgen. Den dag werd doorgebragt met de nodige schikkingen voor onze reis van morgen te maken. Wy vonden hier twee fraaye jonge leeuwen door den burger Prinsloo eenige dagen te voren uit een hol gehaald daar hy de moeder had doodgeschoten,Ga naar voetnoot694 welkers huyd benevens de jongen, nauwlyks zoo groot als jonge katten, hy my voor den Gouverneur aanbood. Wy maakten een hok en namen ze in ons gezelschap aan. De presentgever werd met een tegengeschenk van honderd Ryxdaalders schadeloos gesteld. |
|