Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[24 Juli 1803]ZONDAG den 24e JULY. Genoodzaakt zynde, na het ter dezer plaatse gecommandeerde versch voorspanossen te wagten, was het wel tien uren alvorens wy opbraken. Wy togen over een spruitje van de Zeekoey Rivier, en zette nog cours naar het zuyden ten westen. De grond brengt hier niets voort dan kleine lage boschjes, en word uit dien hoofde CaroogrondGa naar voetnoot650 genoemd; de weg was zeer vlak, zoo dat wy na drie uuren rydens aan de plaats van Philip PotgieterGa naar voetnoot651 de GordonsfonteynGa naar voetnoot652 genaamd, aankwamen. Gedurende de kleine halte die wy maakten, bragt Andries VenterGa naar voetnoot653 een deserteur by ons, welke voorgaf een Engelsche te zyn en eene pass verlangde. Verscheide | |
[pagina 179]
| |
omstandigheden deden ons echter voorkomen dat het een Bataafsche Jager was, zoo dat ik best oordeelde dezen nader te ondervragen, en dus mede te voeren; de visitatie zyner goederen en kledings stukken sterkte ons in dit voornemen en hy vertrok onder ons geleide na den eeten. Wy zagen onderwegen een groote trop gnous; vergeefsch werd op deze jagt gemaakt, zy waren te gezwind: het gelukte de jagers beter jagt te maken op eene ontelbare menigte springbokken, van welke eenige werden geveld, al het welk ik zeer mistroostig uit myn hangkast moest aanzien. Tegens vyf uuren in de nademiddag kwamen wy aan de BokfonteynGa naar voetnoot654 zynde eene verlatene plaats van Petrus Ernst KriegerGa naar voetnoot655 thans aan Louw gehorende: wy sloegen hier onze tenten. Ons gezelschap minderde heden sterk. By Potgieter verlieten ons de landlieden aan Rhenosterbergen t'huis horendeGa naar voetnoot656 en welke de Gouverneur begeleide: de commandanten Linde en Human waren nu met hunne jonge lieden onze eenige geleiders. |
|