Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[23 Juli 1803]ZATURDAG den 23e JULY, zeer verlangende zynde nu de Gouverneur ons verlaten had, ook onze reis zoo veel mogelyk te bespoedigen, vertrokken wy zeer vroegtydig van hier. Tegens den middag belandde wy aan de veeplaats van den Commandant Joh Van der Walt, genaamd de Boelhouwersdraay leggende aan een kronkel der Zeekoey Rivier.Ga naar voetnoot645 Wy werden vriendelyk ontfangen en namen het middagmaal; het is zonderling te zien, wanneer iemand een talryke kudde zoo runderen als schapen heeft, zulk een wel gezeten man dan met zyne famille in een rampzalige hut van rietGa naar voetnoot646 woond en zich dus aller bekrompendst moet behelpen; evenwel zyn deze Lieden aan dit trekkend leven (dat zy jaarlyks om de weide moeten doen) zodanig gewoon, dat zy daar in geene gemissen of last vinden. Wy lieten by den commandant voornoemd eenige snuysteryen en taback agter, om van tyd tot tyd aan de Boschjesmans uittedeelen. Bedankende hem | |
[pagina 178]
| |
voorts voor zyn heusch onthaalGa naar voetnoot647 vervorderden wy onze tocht. Zonder veel merkwaardigs te ontmoeten, kwamen wy met zons ondergang aan de veeplaats van Koekemoer,Ga naar voetnoot648 ook aan de Zeekoeyrivier leggende, dog vernemende dat een uur verder nog een diergelyke veeplaats was, besloten wy om 〈met〉 het mooye schoone weder en de maaneschyn derwaards te ryden, daar wy dan ook behouden by den bewoonder Maarten CoetzéGa naar voetnoot649 aankwamen, en ons leger nederzetten. |
|