Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |
[17 Juli 1803]ZONDAG den 17e JULY. Ten agt uuren vertrokken wy van hier, cours houdende naar het noorden ten oosten. Het land ging hoe langer hoe meerder afhellende. Links van ons zagen wy een weinig agterwaards, de bergen aan welke de baake legd, door den Gouverneur Van Plettenberg gesteld,Ga naar voetnoot619 en schuins voor uit de zogenaamde Toverberg.Ga naar voetnoot620 Tegens den middag kwamen wy aan Van der Walts Fonteyn en hielden daar ons middagmaal. De heeren jagers doode weder drie elanden en eenige bonte bokken. Onder deze geschoten elanden waren twee bullen die de inwoonders zeiden niet van de grootste te zyn, en tog ieder wel 900 ponden wogen; de vellen dezer dieren zyn by den landman zeer in waarde. Wy moesten ons enige uuren ophouden om de geschoten elanden afteslachten en in te zouten. De Commandant Joh: van der Walt was een weinig vooruit gereden om Boschjesmans op te sporen, ten einde hun by den Gouverneur te brengen. Hy had op twee à drie plaatsen vuuren aangelegd om hun tot een teken te dienen, het welk zy op hunne beurt mede deden. Korte tyd daar na kwamen drie à vier dezer wilden by ons en scheenen zeer vertrouwelyk, voor al toen men hun van een eland die geschoten was eenige stukken uitreykte, daar zy met gretigheid op aanvielen, en byna rauw verslonden. Tegens den avond kwamen wy tusschen twee bergen aan een mooye groote fonteyn met riet bewasschenGa naar voetnoot621 gelykende veel na onze vaderlandsche kolken of wielen.Ga naar voetnoot622 Wy sloegen aan het zelve onze tentenGa naar voetnoot623 en |
|