Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[13 Juli 1803]WOENSDAG den 13e JULY, kwamen tegens negen uuren de wagens aan, welke uithoofde der groote duisternis en de vermoeidheid der ossen niet hadden kunnen volgen. De menschen hadden op het gebergte zeer door de nypende koude geleden, waar tegen de Hottentotten nog minder als de Colonisten bestand zyn. Een fraay meerkatjeGa naar voetnoot601 dat wy onder de reeds verzamelde dieren mede voerden was er door gestorven. Na een ontbyt genomen te hebben, wierd de reis voortgezet; het weder was veel slegter en kouder als den vorigen dag. Men toog over een andere plaats van Krieger,Ga naar voetnoot602 waar de gebouwen schoon mede in dit saizoen onbewoond, minder slegt waren. De Renostherberg lings, en de Tafelberg rechts latende,Ga naar voetnoot603 | |
[pagina 163]
| |
brachten wy het tot aan een veeplaats van Piet Venter.Ga naar voetnoot604 Des zelfs broeder, de Veld Cornet,Ga naar voetnoot605 ons vergezellende, brak het woonhuis open; de wagens volgden ons kort, en wy vonden er ons, in onze tegenswoordige denkbeelden, byzonder goed. Wy hadden weder oorzaak, zoo als op deze togt zoo menigmalen de aanmerking te maken, hoe moeilyk zekere classe van menschen goede behandeling dragen. De Gouverneur gebiedt en verzoekt alomme de Hottentotten wel te behandelen, en om mede het voorbeeld te geven, hebben die zyn Edele vergezellen merkelyk meerder gage als de beste bedienden in Europa, daar te boven goede en ruime kleding en voeding. Des niettemin kunnen zy niet laten de spyze voor onze tafel bestemd, en die niet bovenmatig is, weg te nemen en op te eeten, en dikwerf is het alles wat te bekomen is. Evenwel is het goed optemerken dat de meeste dezer Hottentotten Bastarden zyn, welke onder de Engelschen soldaat waren, en veel van de goede hoedanighede der Hottentotten verloren, en gebreken der Christenen hebben aangenomen. Dit moet eenigzints gecompenseerd worden, door iets meerder kragten en vatbaarheid, als de gewoone onverbasterde Hottentotten hebben. In den avond kwam de eigenaar van de plaats, des Gouverneurs komst vernomen hebbende, syn Edele bezoeken en naderde met de gewoone eerbeweizing met het doen van geweerschoten. |
|