Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[11 Juli 1803]MAANDAG den 11e JULY bericht dat de wagens van de kleine schaden hersteld, langzaam door het slegte weder en gladde wegen naderden. Ten tien uren kwamen zy opzetten en alle gebrek en verlegenheid nam een einde. Men ontbeet spoedig en goed en namen de reis in de agtermiddag aan, om nog een paar uuren te vorderen, en aan de voet van de Sneeuwbergen te komen; hetgeen voorspoedig ging, ziende onderwegen voor het eerst op de reis sneeuw aan de toppen van sommige bergen: gedurende het naderen der wagens, en het opslaan van het camp, beklom ik met den Gouverneur een van de naastbygelegenen bergen, die op de top zware kranssen (byna recht opstaande klippen) hadden, en een schoon gezicht ter belooning der vermoeynis gaven. By het afkomen bevond Piet Pretorius zich in het camp, zyne excuses over het slegt verblyf op zyn plaats ons rampsalig nachtverblyf makende, daar hy de Gouverneur op zyn legplaats hadde verwagt,Ga naar voetnoot595 waar alles in gereedheid was geweest. De Gouverneur zeide, dat zulks niet behoefde, daar niemand hem iets verschuldigt was; maar dat hy verontwaardigd was geweest, op het voorzetten van aan ziekte gestorven vee; dat men in Europa die spys zodanig | |
[pagina 161]
| |
verachtte, en een mensch, alleen omdat hy mensch was, zoo zeer waardeerde, dat niemand zoude durven wagen, aan de laagste uit de maatschappye, zulke spyze aan te bieden: met nieuwe verklaring dat het buiten zyn weten was,Ga naar voetnoot596 liet de Gouverneur zeer koel het bezoek afloopen. |
|