Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[10 Juli 1803]ZONDAG den 10e JULY. Het was reeds laat in de voormiddag, alvorens de reize op nieuw wierd ondernomen met het voornemen de Zneeuwbergen over te trekken na de Rhenosterbergen, vandaar na de Orange Rivier en wel voornamentlyk om Boschjesmans te zien, en met der zelver Kapiteinen in onderhandeling te treden.Ga naar voetnoot588 Het lot der inboorlingen te verzagten, zal wel een van de voornaamste plichten van een eerlyk Gouvernement zyn. Te Graaff-Reinet kwam een Hottentot klagen dat hy een klyn Boschjesman van de moeder voor een neusdoek had ingeruild, en een ingezeeten had goedgevonden hem dit kind te ontroven. Dat men oordeele van de rampen van een volk dat derzelver kinderen bemind en een zoontje voor een neusdoek overdoet. Een Hottentottin bragt de klagt in, dat haar kind iets meer dan twee jaren oud, dien ochtend gestorven was aan de gevolgen van slagen en mishandelingen, van haren meester: deze beide klagten wierden ten fine van scherp onderzoek in handen van heemraden en den Veld Commandant Gerotz gesteld.Ga naar voetnoot589 Van Graaff-Reinet vertrekkende werden wy verder met de kleine stukjes geschut begroet, en den Gouverneur nam afscheid van de vergaderde personen. Buiten het dorp gekomen, ontdekte men dat niemand by het gezelschap te paard was die de wegen kenden, en wyl de wagens nog niet gereed zynde, agter waren en men bereids een goed eindwegs gevorderd was, vertrouwden wy dat wanneer men het pad dat men gekomen was volgde, men de route wel zoude vinden, en er werd om geen gids gezonden. By de eerste wooning gekomen, had men de onvoorzigtigheid na de aanrading (om een andere weg te nemen) te luisteren. Zedert merkte men, dat | |
[pagina 159]
| |
men van de weg was; het gezelschap dwaalde evenwel op de legging der bergen, de cours verbeterende, en na zeven uuren te paard gezeten te hebben, kwamen wy doornat van den regen en in het duisteren op de plaats van Piet Pretorius;Ga naar voetnoot590 tegenspoeden de wagens overkomen, waren oorzaak dat zy de geheele nagt niet by ons kwamen, en het gezelschap dus van alles ontbloot was. Hetgeen het onaangename onzer toestand vergroote, was, dat den eigenaar afwezig was, en geene de minste beschikkingen waren gemaakt; het zy dan met of zonder Piet Pretorius zyn schuld, men was er volmaakt slegt. Het duurde eenige tyd alvorens men gehoor konde krygen.Ga naar voetnoot591 De huishouding bestond in een oude Duitscher, afgeschrevene van gage, die krank was; een oude slaaf welke de Duitscher zeide een groote schelm te zyn, die alles stal wat hy krygen konde; twee andere slaven, beide doof, een er van mede stom, zyn cameraad nog een oog missende, wyders een nieuwe slave jongen, die men hier volgens zeemans spreekwyze baarsGa naar voetnoot592 noemd, benevens een geroofd boschjesmans jong meysje. Met moeite werd hout genoeg verzameld om een vuur te onderhouden; kaarssen bevonden er zich niet, zoo dat ons het vuur tevens tot warmte en licht moest dienen. Het geselschap, benevens de dragonders, bediendens, slaven enz., moesten zich vereenigt in het vuil algemeen vertrek ophouden. De kermende oude zieken afgeschreven van gage, nodigde ons van schapen en lammeren, die kort by het vuur hingen aftesnyden, en gereed te maken; men deed het, maar geen gereedschap hebbende, ging het slegt en was hooglyks onsmakelyk; wy brachten een elendige nacht door. Buiten de deur stormde en regende het vreeslyk en binnen hadden wy het vermaak van een stikkende rook benevens de stank der by ons zynde Hottentotten. Wy moesten dus op onze mantel voor het vuur zitten wyl 'er aan geen slapen te denken was. Men trede in gesprek met het boschjesmans meysje die zich ongelukkig vond, zeggende: eens weggeloopen, en weder naar haar | |
[pagina 160]
| |
ouders gegaan te zyn, van waar de baas haar had terug gehaald. Op de vraag of zy het by de Christenen niet beter als in de kraal had? zeide zy volmondig neen, dat zy het zeer slegt had en banjerGa naar voetnoot593 (veel) slaag kreeg, en dat zy by haar ouders wel behandeld wierd en hier zeer slegte kost ontfing. Ik zag dog dat zy bezig was een stukje vlees aan een stokje te braden en merkte aan, dat die spyze nog zoo slegt niet was. Het arme schepsel antwoorde dat dit ook maar by buitengewoone gelegenheden voorviel vleesch te krygen, en dit nu heden het geval was, omdat het lam en schaap daar wy insgelyks van gegeeten hadden, daags te vooren gestorven waren. Deze ontdekking was zeer onaangenaam, en verontwaardigde ons uitermaten, aangezien de meester zevenduizend vier honderd van die nuttige dieren bezat,Ga naar voetnoot594 en beestachtig genoeg was geweest, ons deze walgelyke spyze voor te zetten. De gebrekkige staat der slaven verwonderde ons; de Duitzer zeide, dat de baas gierig was, en van de Kaap mede bragt hetgeen het minste geld koste; en wat betrof de eenoogige slaaf met de scheeve mond, dat dit by toeval was, als zynde veroorzaakt door slagen van de meester!!! Wy verlangden dit onzalig verblyf te verlaten en bekwamen in den ochtend van |
|