Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[17 Juni 1803]VRYDAG den 17e JUNY. Deze morgen byna 10 uuren reden wy van Kookhuis,Ga naar voetnoot447 de Groote Visch Rivier by ons Camp overzettende; in den beginnen hadden wy zeer klipachtige ongebaande wegen, de gantsche dag werd cours na het zuid-oostenGa naar voetnoot448 gehouden. De weg werd wel beter maar leide meestal over heuvelachtig land het welk voor het grootste gedeelte gebrand was. Wy zagen in het verschiet lings voor ons de punten van de zoogenaamde Kafferberg,Ga naar voetnoot449 stekende boven alle andere uit; wy zogten tegens den middag eene plaats daar water was. De wildpaden, die altyd derwaards loopen, bragten ons aan een watertje de t'Coga genaamd.Ga naar voetnoot450 Hier vonden wy een paard, toebehoorende aan H. Potgieter, het welk tydens de commandos was agtergebleven en nu acht maanden lang in de wildernis had rondgezworven. Deze dag ontmoete ons eene groote menigte quachas, hartebeesten en springbokken, onder anderen ook een trop wilde zwynen, op welke laatste te vergeefs jagt gemaakt werd. Van het voorgenoemde wild werd een menigte gedood. Een onzer wagens storte heden door de lompheid van den dryver by het afryden van een rugge, en viel in eene steilen afgrond nagenoeg 20 voeten diep, gantsch ten ondersten boven; de schade was gering, alleenlyk onze fraaye pas gekregene lourry welke binnen onder de wagentent met zyn kooy was opgehangen om van het stooten der hobbelige wegen niet te lyden, was zoo plat als een koek. Deze val vertraagde den train zodanig, dat het reeds laat en duister was, toen wy de boedel weder op andere wagens overgepackt kregen, en aan de rivier de KagaGa naar voetnoot451 genaamd, onze tenten sloegen. Een der boeren- | |
[pagina 119]
| |
lieden vong in deze nabyheid een jonge levendige quacha na een allerliefst paard veulle gelykende. Nauwelyks waren wy aangekomen, of den Veld Cornet Willem van HeerdenGa naar voetnoot452 kwam in ons camp ryden en verhaalde aan de Gouverneur dat Kaffers van een zeker burger Nantus de BeerGa naar voetnoot453 genaamd, een trop beesten hadden gestolen en dat deze dezelve op een paar uuren afstands van ons leger naby de Kleine Kromme Rivier had terug genomen, by die gelegenheid twee Kaffers doodschietende.Ga naar voetnoot454 De Gouverneur kwam met de heer van Rheenen en vier burger Commandanten (in de verklaring benoemd) over een, om den dag van morgen de komst van den commandant Van Rensburg intewagten, om deze over het geval te spreken als kunnende denkelyk eenig licht hier over spreiden. |
|