Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[7 Juni 1803]DINSDAG den 7e JUNY; 's Morgens ten negen uuren reden wy van deze plaats en hielden cours na het O.N.O. Tegens den middag togen wy over de Kleine Brak Rivier, welke geheel zonder water was; het land word hier vlakker en men zag en doode deze dag weder eenige springbokken; aan de overzyde der Brak Rivier zynde kregen wy ten eene male vlakte die voortduurde tot aan ons nachtverblyf, een plaats van H.J. Rensburg, aan de Klein Visch Rivier,Ga naar voetnoot401 welke vloed wy aan de rechte hand van ons hadden en die op een half uur afstands agter ons de Brakrivier opvangd om zich met deze een uur verder in de Groote Visch Rivier te ontlasten. Ter linker hand hadden wy circa drie quartier uur rydens de Boschjesmans-Rivier, welke langs een hooge rugge landwaards wegloopt en hier weder verder van de Visch Rivier afwykt. Onze tenten werden op de hoogte nedergeslagen na by de Kleine Visch Rivier, welks water zeer koel en zoet is, en snel over een bed van zeer ongelyke leyachtige klippen vloeid. De oevers zyn ter dezer plaatse sterk met hout bewasschen; wy hakten uit het zelve een stronk zoogenaamde vaderlandsche wilgen,Ga naar voetnoot402 een dito CarruhoutGa naar voetnoot403 en een stamhout dat de inwoonders Wagt een beetjeGa naar voetnoot404 noemen, dit laatste is een soort van doornen, een zeer klein smalblad hebbende, aan een heel lange buygzame steel zittende en met regt wagt een beetje genaamd wyl het zelve den voorbyganger zodanig belemmerd dat hy telkens genoodzaakt is zig van zulk een tak los te maken: deze dag woey een sterke noord-ooste-wind, nu en dan met regen verzeld. |
|