[3 Juni 1803]
VRYDAG den 3e JUNY. De burgers van JaarsveldGa naar voetnoot385 en KrygerGa naar voetnoot386 gingen uit naam van den Gouverneur met eenige kleine geschenken voor Koning Gaicka vooruit om aan deze en aan Coenraad de Buys het naderen van den Generaal aan de Visch Rivier aan te kondigen; ten acht uuren zaten wy ook op en vervolgden onze reis.
Aan de Coursnag Rivier,Ga naar voetnoot387 een spruitje van de Zondags Rivier, voorzagen wy ons rykelyk van water uithoofde zulks den vorderen gantschen dag niet verkrygbaar zoude zyn; het land aldus van water ontbloot is eene afstand van achttien à negentien goede uuren tusschen de Zondags en Boschjesmans rivier, is heuvelachtig zonder klipgebergtens; hooge ruggens en mooye vlaktens wisselden onze weg af: onze jagers hadden deze dag een ruim veld voor deze liefhebbery. Wy zagen duizende springbokken,Ga naar voetnoot388 en het menigvuldige schieten en telkens by de wagens brengen van dit wild, vermaakte ons ongemeen; des avonds in ons camp komende bevonden wy, dat het gezamentlyke reysgezelschap een aantal van vier en vyftig springbokken en twaalf hartebeesten, hadden t'huys gebragt: de heer van Rheene benevens ik en eenige anderen maakten jagt op een trop van circa vyftig quacasGa naar voetnoot389 een soort van wilde paarden. Deeze fraye dieren zyn van een yzabelleGa naar voetnoot390 couleur, de kop en hals tot op de schoft mat zwart op ligtbruyn, juis als de zebra zwart op wit gestreept, en hebbende een zwarte aalstreepGa naar voetnoot391 welke van de
overeindstaande maanen,
| |
over de rug in zyn witte staart eindigd. De heer van Rheenen schoot een der zelver maar de verre afstand tot aan de wagens, was oorzaak dat wy ons moesten vergenoegen met een nauwkeurig gezigt en het dier op de plaats laten leggen, met voornemen om des anderen morgen vroegtydig de huyd afteslachten, van welke moeyte de wolven des nagts ons ontheven hadden, vindende by onze terugkomst niets dan een reeds half opgegeten kreng.
Wy kwamen circa ten zeven uuren aan de Boschjesmans Rivier en sloegen daar onze tenten;Ga naar voetnoot392 het vee was zeer dorstig, de paarden waren uithoofde van de gedane jagt en den ganschen dag geen water gezien hebbende tamelyk vermoeyd. |
-
voetnoot385
- Zacharias van Jaarsveld, supra voetnoot 65. Die plek van samekoms met De Buys sou die Kookhuis wees, aan Groot-Visrivier. (V.R.V. 18 (Van Reenen), p. 158 en voetn. 180).
-
voetnoot386
- Na alle waarskynlikheid was dit Frans Kruger wat saam met Van Jaarsveld was toe hy aan De Buys die Goewerneur se brief oorhandig het. (Vgl. B.O. 88, joernaal van Van Jaarsveld). Hierdie Kruger was een van die blankes wat met De Buys lank in Kafferland gewoon het en op wie se hoof die Engelse in 1799 'n prys van 1,000 riksdalers gesit het. (Theal, Records V, p. 49). Dis nie seker of hy Frans (ged. 10.9.1752) of Frans (ged. 20.9.1761) was nie (G.R. II, A-O, pp. 174 en 179 resp.).
-
voetnoot387
- Coerney (Koernoy, Cornoij, Koernie, Kornoi) wat in die Sondagsrivier vloei uit die oostekant, ongeveer by die spoorwegstasie Sunlands. Dit dra 'n Hottentotnaam wat al in 1752 deur Beutler genoem word en in 1776 deur H. Swellengrebel (G.M. IV, p. 21); ook Klein-Sondagsrivier genoem.
-
voetnoot388
-
Antiodorcas marsupialis marsupialis (Zimmermann). (Volgens Lichtenstein, Antilope euchore).
-
voetnoot389
- Kwaggas. Equus Quagga Quagga (Omelin), die ‘egte kwagga’ wat uitgesterf het. Sien oor die benaming kwagga en vindplase in die literatuur sedert 1691, Nienaber, pp. 361-366.
-
voetnoot390
- Vaalbruin (Frans: isabelle) soos die pels of bont van die sabeldier.
-
voetnoot392
- Van Sondagsrivier het die roete ongeveer dié van die nasionale pad gevolg, oor Kinkelbosuitspanning, Nanagahoogte, Langerug, Nanaga en so na Rietvallei waar die pad noord langs die rivier geswaai het na Rautenbachsdrif, die historiese deurgang deur Boesmansrivier. (Forbes, I, pp. 210 en 254-255). Volgens Van Reenen (V.R.V. 18, p. 152) is oornag ‘op de plaats van de weduwee Rautenbach’. Die stamvader, Georg Friedrich Rautenbach, getr. met Maria Magdalena Ferreira (weduwee van F. Haarhoff) het ten weste van Boesmansrivier die plase Rietvalley en De Brackefontein gelegen aan deese zijde van de bosjesmans Rivier aan de Wagenweg van ouds genaamt kijskadie gehad. (R.L.R. 42, p. 131 en R.L.R. 40, p. 243). Op Brakkefontein moes die kamp dus gestaan het naby die drif (Rautenbachsdrif, vroeër op sy Hottentots ‘Kyskadie’ genoem). Dit word sedert Beutler se reis deur verskeie reisigers genoem. Tans op die onderdeel Nico's Hoop van die plaas Brakkefontein geleë, ongeveer 'n halfmyl noord van die spoelbrug op die pad tussen Sandflats en Sidbury. Dis moeilik te bereik en word nie meer gebruik nie. (Besoek op 7.1.1960). Sien ook die kaart van die roete (1776-1778) by Forbes, II, kaart 14, en J. Frye; art. ‘Rautenbach's Drift’ (Grocotts Daily Mail, 2, 3 en 9.9.1964).
|