Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[24 Mei 1803]DINSDAG den 24e MEY, heden morgen vroeg kwam een kaffergezant ons melden dat de gezamentlyke kaffer Kapiteinen op de aantogt waren; den burger commandant Botha en den burger Stolts gingen na de overzyde der rivier hun te gemoet na verloop van een uur kwamen deze terug zonder evenwel Kaffer Chefs mede te brengen; zy zeiden dat deze geen vertrouwen genoeg bezaten om in ons camp te komen, zoo dat men na eenige tyd geraadpleegd te hebben, besloot een tweede Commissie derwaards te zenden. De Gouverneur benoemde daar toe myne persoon en den Kapitein Alberti benevens twee der burger commandanten. By de aankomst deden wy ons best de Kaffer Chefs overtehalen in het leger te komen; dan op alle de voorstellen ontfingen wy niets ten antwoord dan dat zy bevreesd waren by de wagens te komen, verzoekende dat de Gouverneur tog na hun toe wilde ryden. Men zogt hun te beduiden dat de Generaal reeds zoo verre was gekomen en niets dan herstel en vrede en vriendschap in zynen zin had, en zy dus geene vrees behoefde te voeden: alles wat men ook deed was te vergeefsch, zy bleven styf by hun verzoek en toen men hen zeide dat de Generaal dan dadelyk zou vertrekken scheen zulks hunnen ongerustheid nog merkelyk te vermeerderen. Wy waren dus genootzaakt by na onverrichter zake terug te komen en deden hier van verslag aan den Generaal, welke eene te samenkomst der Commandanten en andere heeren beleide om hunne gedachten te horen omtrent hetgene nu te doen overbleef. Eenparig waren zy van gedachten dat geen einde aan de zaak zoude komen, indien zich de generaal de moeite niet wilde geven zelfs de rivier te passeeren om hun te gaan spreken; zyn Edele niets dan het welzyn van het land beöogende, en alles ter zyde stellende, zeide bereid te zyn, ook deeze, hoe zeer anders niet voegzaame stap te willen doen, zodra zulks konde strekken tot bereiking der algemeene wensch na rust en ordre. Zyn Edele zond de Commissie weder terug naar de Kaffer Chefs om dit zyn voornemen aan hun bekend te maken, en hun aantemaanen, om nu ook van hunne zyde op eene aantewyzen plaats te verschynen: tegens des andere dags 's morgens om negen uuren. Zy maakte weder eenige zwarigheid hunne stelling tegens de bosschen, die zy bezetten te verlaten, en op de vlakte te komen; dog verspraken na veele omstandigheden gemaakt te hebben op de bepaalde tyd en plaats te zullen komen: waar mede wy dan ook genoegen namen en rapport kwamen doen. In de voorledene nacht schoot een der boeren welke zich op zyne wagen te slapen had gelegd een wolf,Ga naar voetnoot351 welke de stoutheid had te naderen om zich | |
[pagina 90]
| |
meester te maken van een schaap dat aan den zelven was hangende. Onze legerplaats is van dit gedierte en van jakhalsen rykelyk omringd; zy ontrusten menigmaal met stoutheid de ossen en paarden tot tusschen de tenten en het camp. |
|