Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[23 Mei 1803]MAANDAG den 23e MEY; tegens omtrent tien uuren kwam er een boodschap dat den Kaffer Kapitein Tholy op weg was, om naar het leger te komen. Kort daarna verscheen hy, by zich hebbende een ander Kapitein t' Chadhow genaamd,Ga naar voetnoot346 en een twintigtal Kaffers. De Gouverneur deed hem eenige vragen betrekkelyk de aankomst der andere Kapiteins en hy verzekerde, dat zy spoedig stonden te komen; zyn Edele zeide hem, dat zodra deeze alle aanwezig zoude zyn, hy dan over de zaken zoude spreken, zoo dat den Kapitein Tholy zyne komst bloot als een bezoek uit nieuwsgierigheid wierd aangemerkt: men wees een verblyf aan onze zwarte gasten en deeden een koey slagten dat hun zeer scheen te behagen; zy bekwamen ook tabakpypen en brandewyn, daar zy niet minder gretig in toetasten. | |
[pagina 88]
| |
Tholy verlangde zeer om geschenken te ontvangen, en op het antwoord dat zulks zoude geschieden zoo dra de onderhandelingen met alle te zamen zouden zyn afgelopen, vroeg hy om ze dan maar eens te mogen zien. Men oordeelde zulks echter niet nodig. Tholy is een man van eene groote statuur, grof, welgemaakt, een plat phisionomie; men kon aan zyn kleding geen ander onderscheid zien, dan dat hy een kross van tygervel om had. Tegens den na de middag vertrokken zy weder naar eene naby gelegene kraal van t'Congo, welke zy beloofden dat s'anderen daags vast zoude mede komen. In den voormiddag hield de Gouverneur een gesprek met de Commissie ter vredes onderhandelingen en alle de burger Commandanten, waar onder thans ook Rensburgh en StrydomGa naar voetnoot347 beiden uit Graaf Reinet; aan deze twee laatsten werd in het byzonder de Instructie voor de Vrede voorgelezen en in 't generaal den uitleg van eenige Articulen daar in, door den Generaal gedaan.Ga naar voetnoot348 Na den eeten deed den Generaal met de meeste officieren van het gezelschap een rid te paard en bezogt de kraal van den hottentotschen Kapitein Claas Stuurman. Zyn Edele onderrichte zich by deze na het een en ander en byzonder na de oorzaak van zyne opstand; de aanleidingen hier toe waren volgens zyn zeggen grove mishandelingen; hy noemde eenige burgers die voornamentlyk tot de gantsche twist tydens de Engelschen zoude hebben mede gewerkt, en juist deeze burgers zyn op honderd zestig uuren afstands van hier reeds in dit slechte daglicht by den Gouverneur bekend geweest.Ga naar voetnoot349 Het kwam ons voor dat wanneer deze Stuurman meerder taalkunde bezat om zich te doen begrypen, zyne vertellingen misschien veellicht zoude verspreiden, in zaken die nu niet te voorschyn zullen komen. s'Avonds werd de Gouverneur kennis gegeven dat iemand der burgers zoude gehoord hebben, dat de broeder van Claas Stuurman, in het voorby gaan uit het camp gezegd had: hy zyn broeder en de andere Kapiteinen zoude waarschuwen, dat alles hier maar geschiede om hun te bedriegen en zy dus hunne voeten niet meer in ons camp moesten zetten. De Generaal liet dadelyk Claas Stuurman en zyn broederGa naar voetnoot350 ontbieden en liet by der zelve komst deze zaak onderzoeken, in het byzyn van den burger die dit gehoord zegde te hebben. De Hottentot ontkende volstrekt het gezegde, zoo dat men niet regt iets anders kon ter kennis bekomen dan dat het een | |
[pagina 89]
| |
particuliere ontevredenheid van deze Hottentot was, om dat een Christen tegen de hottentotsche meiden sterk gevloekt had: wy zonden Stuurman weg, met heusche vermaningen geene nieuwe ongeregeldheden te beginnen. |
|