Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[19 Mei 1803]DONDERDAG den 19e MEY, werd de zendeling van 't Conga met eenige kleinigheden die hem zeer aangenaam waren, beschonken, en gevraagd of hy den volgende dag in gezelschap van de Gouverneur naar zyn opperhoofd ryden wilde, hetgeen hy met genoegen aannam, waarna wy in zyn gezelschap een wandeling deeden. Het Aziatisch schip De Verwachting trok zyne aandagt naar zich: de aankomende booten welke goederen aan wal bragten en door de sterke branding snel boven en benedenwaarts bewogen zoo dat de golven somwylen belette deze boot te zien, deed hem wonder opkyken; op het aanbod dat men hem deed om naar boord te gaan, bedankte hy, met optemerken, dat hy niet gaarne onder het water wilde zoo als hy wel zag dat tog moest geschiede. Toen hy langs de kasernen passeerde zag hy juist de Troupes eeten dat hem zeer beviel, als mede het Fort Fredrik. Ik vraagde hem of hy uit de kanonnen die hy bewonderde, wilde zien en | |
[pagina 81]
| |
hooren schieten, het geen hy verlangde, maar zonder tekens van bangheid, sprong hy by het schot schielyk op, floot met eene zeer lange ademhaling, zyne ooren vasthoudende. Na de zyde ziende, daar het stuk naar toe gericht stond, vroeg hy den afstand waar op men wel kon schieten en hoe veel menschen men wel te gelyk kon raken: hier op werd hem als afstands teeken ver voorby het ter reede leggende schip opgegeven, en honderd menschen (als kunnende in eens dood geschoten worden) genoemd, hetgeen hem niet verwonderde. De Gouverneur hem vragende, of hy nog een canonschot wilde hooren, bedankte hy daar met veel gebaarden en buigingen voor; hy berook het stuk en gaf te verstaan dat de zwarte korrels daar mede geschooten werd, absoluut zwaar vergift moesten zyn, en om hem van het tegendeel te overtuygen, namen wy eenige korrels in de mond, waarop hy insgelyks proefde; hy spuwde met een misselyk gebaar het kruyt weg zeggende dat hy er ziek van zoude worden. By zyn terug gaan van het Fort ging hy andermaal in de kasernen, en merkte op, dat de Kaffer Kapiteins ook volk hadden die geen gebrek lyden, maar dat het een groot machtige Kapitein moes zyn die zoo veel en zulk een ryk volk onder zich heeft, dat hy niet begreep hoe een ieder tusschen zoo veele goederen het zyn kon vinden. De blinkende knoopen van de jagers trokken byzonder zyne oplettendheid, en hy zeide dat als ieder hunner hem er slechts een enkelde gaf hy dan een groot menigte zoude hebben en zy ook nog veel overhielden. De goude epaulettes van den Gouverneur trokken zyne aandagt mede na zig; op het naauw bezien en bestasten floot hy even zo als by het bezien der fraaye kleeding der jagers in de Kazernen. Hy vroeg om brandewyn met verklaring dat niets hem meer plaisier deed; hy zeide in gebroken Hollands, tis al te lekker voor myn. De naam van deze zo veel oordeel schynende te hebben Kaffer, is t'Nacabanée;Ga naar voetnoot327 zyn ambt is, zoo als de Colonisten het noemen, Heemraad by de Kapitein Congo; hy is een man van een vry hooge statuur, middelbare jaren, wel gemaakt en geassureerd voorkomen, heeft vier vrouwen en zeide nu hy deze allen had gekogt niet veel vee over te hebben. Zyne kleeding bestaat in een tigervelle Kros,Ga naar voetnoot328 op de eene schouder te samen geknoopt, en agter langs zyn rug onder de anderen arm naar beneden afhangende. Hy had agt zeer schoone yvoore ringen (uyt een stuk ieder) boven den elboog van de linke arm. Aan de rechter had hy boven de hand een kopere ring en een anderen boven de elboog. Om zyne lendenen twee snoeren kleine ronde kopere oogen van kopere platen in kleine regeltjes gesneden en dan in 't formaat van kralen opgerold. | |
[pagina 82]
| |
Om zyn hoofd had hy een krans van byna een duim breed, gemaakt van proper in punten uitgecampaande blaauwe en witte kleine coralen op verscheide draden geregen en tegens elkaar vastgehegt; boven op zyn hoofd een overeindstaande vlok paarde of bokke hair met een leder riempje, waar aan verscheiden koperen knoopen vastgemaakt, en aan zyn rechter been onder de knie een krans kopere opgerolde coraalen; voor de borst had hy een aan coraalen hangende ronde koperen gedreven plaat daar het bovenste gedeelte van het wapen van de Engelschen Generaal DundasGa naar voetnoot329 opstaat, hetwelk hy van den Landdrost Meynier,Ga naar voetnoot330 benevens de naam van Andrec Zwartboy bekomen had. De loots van het schip De Verwachting liet hem met een verrekyker na het schip zien; hy lachte zeer en zeide dat het zelve schielyk na hem toekwam, kykende telkens op zyde de verrekyker om het verschil op te merken. Een horologie verbaasde hem, hy bezag het op alle zyden, en op het hooren tikken van het zelve floot hy zeer lang. Men was den ganschen dag bezig de manschappen en wagens in gereedheid te brengen, om des anderen morgens naar de Zondags Rivier te gaan: s'avonds ten vyf uuren byna, vertrok de train, uit veertien wagens bestaande, vooruit, onder geleide van den Lieutenant Alberti met zes en vyftig jagers, en den Lieutenant Gilmer met 9 dragonders, welke benevens een menigte jonge burgers tot escorte mede gingen. Met het aanbreken van den dag van, |
|