Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[16 Mei 1803]MAANDAG den 16e MEY afgezonden. Deze dag occupeerde zig de Gouverneur met het opstellen van eene Instructie voor eene Commissie, welke zyn Edele voornemens was te benoemen, tot het negotieeren van rust en vrede tussen de Colonie met de Caffers en weerspannige Hottentotten. Deeze instructie benevens de geleidbrief aan deeze Commissie, bestaande uyt de heeren Dirk van Rheenen, den Capitein AlbertyGa naar voetnoot308 en my, was van den navolgende inhoud:Ga naar voetnoot309 | |
[pagina 73]
| |
Zuyd Africa Algoabaay, Fort Frederik 16e mey 1803. J.W. JANSSENS Gouverneur, Generaal en Chef, van de Colonie de Kaap de Goede Hoop aan De heeren D.G. Van Rheenen, de Capiteins Paravicini di Capelli en J. Alberti. Myne Heeren! Daar het niet met het belang van de Colonie zoude strooken indien ik zelve en alleen, met de Caffer Chefs en de hoofden der voormalige weerspannige Hottentotten onderhandelde over het daarstellen van eene duurzame vrede en rust voor de Volkplanting, heb ik de eer Uwlieden daar toe te nodigen; en ter opvolging eene algemeene instructie hier nevens gevoegd, die evenwel niet als een rigoureus bevel door Ulieden moet worden aangemerkt, maar veel eerder als eene handleyding myne gedagten bevattende. Wanneer de eerste byeenkomst met de Caffer Chefs met welke gehandeld zal worden plaats grypt, wilde ik in Uwlieder gezelschap met de Commandanten der Commando's en eenige hier zynde officieren tegenwoordig zyn; terwyl ik voorts van tyd tot tyd denke uwe onderhandelingen by te woonen, maar versoeke ulieden des niet te min dezelve na de tyden en omstandigheden te regulen op de wyze als gylieden voor het belang van den Lande het nuttigste zuld oordeelen. Ik zoude het nodig achten dat een of meerdere van de burger Commandanten zonder dadelyk deel aan de beraadslagingen te nemen dog altyd tegenwoordig waren. Uw Edelen zuld my wel telkens na den afloop van een mondgesprek, het verhandelde willen berigten ten eynde daar na onze verdere maatregulen te kunnen neemen. Met byzondere Consideratie heb ik de Eer my te onderschryven. Den Gouverneur en Generaal en Chef. (was geteekend) J.W. JANSSENS.
De by deze Missive gevoegde Instructie was van den inhoud als volgt:Ga naar voetnoot310 INSTRUCTIE voor de Heeren D. van Rheenen, capiteins Paravicini di Capelli en Alberti welke by deze verzogd en geauthoriseerd worden, met de chefs der Caffers namens den Gouverneur en Generaal en wel onder zyne nadere approbatie, over een bestendige vrede te handelen, wel gelievende het volgende in acht te nemen. 1o De Kaffer Chefs onderrichten dat het Land weder aan desselfs oude heeren is terug gekomen. 2o Dat de Gouverneur met de nodige magt uit Holland is gekomen om het kwaad dat zoo lang in het land bestaan heeft te verdelgen. | |
[pagina 74]
| |
3o Dat men evenwel verlange, vrede en vrindschap voor altoos met de Kaffers te maken en te onderhouden. 4o Vragen of zulks mede hun oprechte voornemens en verlangens zyn. 5o Naauwkeurig onderzoek na de oorzaken der telkens vernieuwd wordende oorlogen doen. 6o Of zy door de Colonisten beledigd en benadeeld zyn, door wien, en waar in bestaande; deeze twee laatste articulen zoo nauw mogelyk uitpluisen; zonder het kwaad grondig te kennen is het niet mogelyk goede remedien uit te denken. 7o Of zy in oorlog dan in veede met Gaika zyn. 8o Zo zy er mede in oorlog zyn, welke de redenen van den twist is, en zo zy verlangde die bevredigd te zien. 9o Als de heeren vinden dat de geneigdheid tot vrede, zo met ons als met Gaika oprecht is, immers met ons, dan vorderen: 10o Dat al de Hottentotten die onder hunne bescherming zyn genodigd, des noods gedwongen worden weder binnen de Colonie te komen, met heilige beloften dat hun niets leed zal geschieden. 11o Dat terug gegeven worden de slaven van alle sexen en jaren, die door de Kaffers mogte genoomen zyn, of zich by gelegenheid der invallen in de Colonie by hun hebben gevoegd, of als drossers na hun overgeloopen zyn. 12o Deeze toetezeggen dat zy by der zelver meesters zullen terug koomen, maar voor het gepasseerde niet zullen worden gestraft. 13o Alle Hollandsche deserteurs of andere blanken welke zich onder hen mogten ophouden, dadelyk aan ons overtegeven zonder voor deeze de belofte van pardon te doen. 14o Alle de vuurwapenen zonder onderscheid die zy hebben overtegeven. 15o Onderzoeken, of zy te brengen zyn tot restitutie van genomen vee; zoo zy eischen een afrekening van het geen zedert jaren over en weer is genomen kan men zulks niet weigeren, wyl het rechtvaardig is, maar dan koomt men tot geen einde; ten anderen als de Kaffers al van hun vee konde ontzet worden, dwingd de nood hen tot nieuwe strooperye en de vreede zoude slegts een spot zyn. 16o Hen trachten te doen verstaan en toetestemmen, dat het Land tot aan de Groote Visch Rivier aan de zyde van de zee en meer Noordwaards heen zoo als de grenzen zyn bepaald, aan ons wel en wettig toebehoord. 17o Dat zy dus die rivier moeten overtrekken zonder onder welke voorwendsel het zyn moge, aan deeze zyde immer of ooyt te komen. 18o Dat insgelyks geen Colonist onder welke voorwendsel het weezen mag, immer de voeten in hun Land zal mogen zetten, over en weer alleen uitgezonderd, die namens de Chefs worden gezonden welke dan met een overeentekoomen teeken zullen moeten voorzien zyn. 19o Indien zy volstrekt niet te persuadeeren zyn over de Visch Rivier te trekken en voorwenden dat zy het om de twist met Gaika niet durven doen als dan voorslaan om voorhands tot aan het Zuureveld terug te gaan, tot dat men met | |
[pagina 75]
| |
Gaika zal hebben kunnen overeenkomen dat hy vrede met hun maakt, en hen ongehinderd in een streeks lands aan de andere zyde der Visch Rivier laat woonen. 20o Dat tot zoo lange dit zal kunnen gevonden worden, zy volstrekt niet verder in de Colonie vermogen te komen als de Zuurvelden. 21o Indien het terug brengen over de Visch Rivier onmogelyk werd bevonden, dat zulks vrywillig geschiede, dan diend nader geconfereerd te worden met de Gouverneur wat dan te doen staat, daar hy evenwel wil verklaren dat hy geen ongeluk voor de Colonie gelyk vind aan de staat van oorlog, en dat men zig niet kan verbergen dat de uitgestrektheid van het Land veel te groot is om order, gemeenschap en voorspoed in dezelve te brengen en te onderhouden. 22o Aan de Kaffers voorslaan, dat als een Colonist hen immer in het minst of geringst beledigd, zylieden zich dan niet zelve wreeken, maar er aan de naast bygelegen regent kennis van te geven (Die zodra zy zullen zyn aangesteld tot hun kennis zullen worden gebragt) en tot die tyd toe moet de kennisgeving deschieden aan de Officier in het Fort Frederik in de Algoabaay Commangeerende. 23o Indien Kaffers de Colonisten beledigen zal er dadelyk aan de Capiteinen van worden kennis gegeven, die zullen moeten zorgen dat het geen genomen mogt zyn, werd terug gegeven en de misdadigers gestraft. 24o Een particulier ingezetenen zal dog nimmer en in geen geval by de Kaffers over waare of gewaande belediging mogen klagen, maar wel by zyne Magistraat, die alsdan na behoorlyk onderzoek na omstandigheid zal handelen en na de instructie die dezelve van het Gouvernement zullen bekomen. 25o Geen Colonist zal onder welk voorwendsel het zyn mag, een Kaffer in zyn dienst mogen hebben; als men er een op de grond der Colonie vind, zal die zonder mishandeling by de naaste Magistraat moeten worden gebragt, en door deeze aan de Capitein tot wien hy behoord werden overgegeven die zig verbinden moeten dezelve te straffen. Het zelve zullen de Kaffers kunnen en moeten doen met blanken of andere die uit de volkplanting in hun Land komen. 26o Nimmer zal een particulier iets met de Kaffers mogen ruilen of eenige gemeenschap met de zelve hebben; hy die zulks doet, zal als een misdadiger die oorlog en verwoesting zoekt te veroorzaken aangemerkt en als zodanig werden gestraft na bevind van zaken, ja, des noods met de dood. 27o De Kaffers het een of ander benodig zynde zal het gouvernement zorgen dat telkens 's jaars op billyke voorwaarden daar in werde voorzien. 28o De twisten met de Hottentotten moeten op een ander wyze geëindigd worden; met deeze moet men niet vrede maken, maar men moet de zelve vergeving toezeggen voor hunne wederspannigdheid; egter met even zoo veel zorg als naauwgezetheid na de oorzaken der twisten onderzoek doen als by de Kaffers. Voor al trachten te kennen, zulke Colonisten welke door Godtergende mishandelingen deze menschen tot wanhoop en wraak hebben gebragt. | |
[pagina 76]
| |
29o Vuurwapens moeten zy afgeven, indien zy er nog van de ingezetenen onder zich hebben. 30o Informeeren of zy van de genomen goederen aan de ingezetenen hebben verkogt of geruyld, aan wie en voor hoeveel? 31o Trachten als zy veel vee hebben, als dan dat van de ingezetenen terug te bekomen, in het oog houdende, dat zy niet geheel zonder kunnen weezen of de opstand begint dadelyk weder. 32o Als zy zich wel schikken willen, hen dan vry verblyf in de Colonie toezeggen, en dat er rechtvaardige en strenge wetten zullen gemaakt worden opdat zich de Hottentotten, als vrye Menschen by de boeren zonder mishandeld te worden kunnen verhuuren, en dat de voorwaarden welke zylieden maken zullen, heilig zullen worden uitgevoerd, dat nooyt de kinderen slaven zullen zyn, dat als de ouders uit den dienst van een boer gaan, zylieden de kinderen die nog niet in de jaren zyn om zig zelven te kunnen verhuuren, mede zullen mogen voeren. 33o Dat de boeren geen meer recht op de kinderen der Hottentotten welke op hunnen plaatsen geboren worden zullen hebben, als op andere. Om ter zelve tyd ook binnen in de Colonie een algemeene regul op de behandeling jegens de Kaffers daar te stellen, nam de generaal het hier nog volgend besluyt:Ga naar voetnoot311 Zuid Africa, Algoabaay, Fort Frederik den 1e juny 1803 J.W. JANSSENS enzv. In overweging genomen hebbende, dat het in dienst nemen van Kaffers door de ingezetenen dezer Colonie tot verschillen met menschen dier natie kan gelegenheid geven en zelvs tot algemene twisten opleiden. Wyders overwogen zynde, dat de kennis die de Kaffers door het dienen by de ingezetenen krygen zoo van het land, de weegen, plaatsen en de taal in de Colonie, dezelve by geval van oorlog meer gevaarlyk doen zyn, IS BESLOTEN 1o Aan alle In en Opgezeten dezer volkplanting te ontzeggen, zoo als Verboden word by deze; om eenig mensch, van wat jaren of geslacht hy zy, tot de Kaffernatie behoorende in dienst te nemen; gelastende dat de zulke welke zy by de dagteekening deezes in dienst hebben mogten dadelyk zullen worden ontslagen; ingezetenen welke Kaffers in dienst hebben moeten middelen aan hun schaffen om naar Kafferland te kunnen wederkeeren. 2o Dat de ingezeten welke kinders van de Kaffernatie in dienst mogten hebben, of in oorlog als andersints van dezelve genomen zyn, de zelve in de kortst mogelyke tyd zullen moeten terug bezorgen aan de Kraalen en famillien waar toe de zelve behooren. 3o Dat dit besluit voor de ingezeten dezer volkplanting van volstrekt verbindende kragt zal zyn tot dat na de terugkomst van de Gouverneur in de hoofdplaats, en hy des Commissaris Generaals welmeenen zal kunnen hebben | |
[pagina 77]
| |
ingewonnen, omtrent de nader te bepalenen betrekkingen tusschen de Colonisten en de Kaffernatie. En zal extract deezes worden gezonden aan de Land Drosten van Zwellendam en Stellenbosch met last het zelve ter kennis te brengen aan wie en waar zulks behoort. Wyders een gelyk extract aan den Major van Gilten in de Algoabaay Commandeerende; om den inhoud ter prompter uitvoering aan den Veld-Cornet van het District mede kennelyk te maken, zoo als de Gouverneur aan de Veld Cornet die hy op zyn Reis in het District van Graaf Reynet zal aantreffen, of waar aan hy gelegenheid zal hebben het te doen toekomen, mede zal doen. (was geteekent) J.W. JANSSENS.
AMPLIATIE Van de Kaffers die in vrywillig dienst by ingezetenen zig bevinden en dadelyk ontslagen moeten worden volgens art. 1o zullen provisioneel tot nader bevel uitgezonderd zyn de zodanigen die reeds meer dan een rond jaar by de burgers zyn, by wien zy actueel dienen, en die verkiezen mogten by de zelve voor als nog te verblyven, maar volstrekt zullen geen andere ingezetenen deze weder huuren mogen, of de Kaffers, die er zyn, tegen der zelve verkiezing mogen aanhouden; in deeze uitzondering zyn niet begreepen kinderen van Kaffers die in oorlog of andersints genomen zyn, deze moeten dadelyk zoo als het besluit zegd aan hunnen famillen terugbezorgd worden al ware het dat die kinderen het niet verkozen.
Overigens werd deze dag doorgebragt om voor des anderen daags beschikkingen te nemen, zynde het voornemen om de zoutpannenGa naar voetnoot312 hier in de nabyheid te gaan bezoeken. S'avonds vertrok een wagen derwaards, om ons middagmaal ter dier plaatse voor af in gereedheid te brengen. Twee jonge lieden van het Commando bragten den Gouverneur een jonge levendige TygerkatGa naar voetnoot313 ten geschenke welke zylieden in de duinen hadden gevangen; de huid is volmaakt gevlek als die van den Tyger zelve: zy schynt zeer boosaardig, men zegt dat er wel gevonden worden welke ter grootte van een patrys hond opgroeien. |
|