Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[8 Mei 1803]ZONDAG den 8e MEY reeden wy tegens half negen uuren van onze legerplaats; een half uur later kwam den heer Major van Gilten ons te gemoet;Ga naar voetnoot264 zyn Edele verhaalde dat het brikschip de Spion reeds zederd drie weeken met 50 jagers van Waldeck in de baay gearriveerd, en ook reeds weder Kaapwaards was afgezeild. Den Major roemde uitermate de goede behandeling van den Kapitein ter Zee SicamaGa naar voetnoot265 aan boord jegens hem en de Troupes, als mede zyne yverige medewerking om de zaken ter dezer plaats te beschikken, zoo wel door het voorlopig proviandeeren, als in andere beredderingen welke tot welzyn | |
[pagina 62]
| |
van het Detachement konde verstrekken; ook vonden wy alles wat door zyn Edele en den Major van Gilten hier was gedaan in de best mogelykste ordre.Ga naar voetnoot266 Het hoekerschip De Verwagting, was nog niet te voorschyn gekomen; verscheide lieden vermeende daags te vooren by herhaalde maalen uit zee canonschooten te hebben gehoord, hetwelk door 't Fort Frederik was beantwoord geworden; men had dus hoop dit een seyn van laatst genoemd schip zoude zyn en hetzelve weldra zoude opdagen. Het was byna elf uuren toen wy het Fort en blokhuys te zien kreegen en kort daarna aan het Commandants huys in de Algoabaay van onze paarden steegen.Ga naar voetnoot267 Hetzelve is een door de Engelschen gebouwd properGa naar voetnoot268 huis met vier appartementen: de Gouverneur vestigde er zyne residentie en gaf eene der kamers ter myner wooning en bureaux, syn hoog Edele deed een wandeling naar het strand en den oever van de Baake rivier,Ga naar voetnoot269 bezag het onderste aldaar gelegen blokhuys, dat in een redelyke goede staat is, gelyk generalyk de meeste der hier staande landsgebouwen: het Fort dat boven op den top van een berg legd, en de landingsplaats, rivier en omleggende land gedeeltelijk commandeerd, werd heden niet bezichtigd, wyl de Major van Gilten rapport deed dat zyn Edele een der landlieden, namentlyk Thomas FereyraGa naar voetnoot270 daags te vooren, wegens verregaande brutali- | |
[pagina 63]
| |
teitGa naar voetnoot271 had vastgezet en de Gouverneur by deszelfs aankomst niet dadelyk met dezen man in woordewisseling wilde treeden. Wy waren geen uur aangekomen of tot onzer aller blydschap liep het schip De Verwachting in het gezicht van de baay: een sterke landwind belette het zelve de rheede te bereyken zo dat men het anker op twee canon schooten afstands liet vallen en aldaar deeze dag bleef leggen, nooit kon dit zo lang gewagte, den 17e April reeds van de Kaap afgezeilde schip beter te stade koomen wyl het, het grootste gedeelte van het voor Algoabaay gedestineerde Detachement en tevens alle levensmiddelen, werktuygen enz. aan boord heeft, waar van de Baay slecht is voorzien. De Gouverneur ging de Missionarissen Van der KempGa naar voetnoot272 en Reád,Ga naar voetnoot273 welke hier ter bekeering der heydenen zyn, bezoeken; eerstgenoemde laboreerd zederd byna een jaar aan eene lamziekte die hem als verteerd, zo dat hy er zeer vervallen uitziet. Hy heeft het aanzien van een verstandig man te wezen. Het zal te wenschen zyn dat zyne geestvermogens door zyne langdurige krankheid niet geleden hebben. De heer Reád stelde den Gouverneur de Hottentotten tot het Institut behoorende voor, en zyde dat zy circa een getalle van tweehonderd beliepen; zy zien er zeer arm uit - de jongste onlusten zyn hier meerendeels oorzaak van, hebbende zy by de zelve hunne meeste werktuygen en vee verlooren, zoo dat zy genooddrongen zyn zig thans met veldwortelen, wild en de melk van hun overgebleeven vee te geneeren. De Gouverneur vond by deszelfs | |
[pagina 64]
| |
arrivement al dadelyk een reeks van zwaare klachten tegens eenige Christen ingezetenen alhier, door de Missionarissen ingegeven, waarvan ik alwederom eenige staaltjes hier zal invoegen.Ga naar voetnoot274 Een hottentotsche vrouw Sanna Platjes genaamd, klaagde dat haar man Hendrik, op een dag met honing uit het veld komende voor Juffrouw Lemoyne,Ga naar voetnoot275 door Thomas Ignatius Fereyra, de oude, was aangehouden; haar man een ledige kruydhoorn en kogeltasch by zig hebbende streed Fereyra hem op dat hy insgelyks een geweer by zig hebben moest en zulks had verborgen; hy dit, als niet waar zynde ontkennende had Fereyra hem op de plaats gedood in het byzyn van zyn slaaf die hier in getuygenis heeft verleend, welke verklaard gezien te hebben dat Thomas Fereyra geholpen door zyn zoon en een neef genaamd Lucas, deeze Hendrik in stukken hebben gesneden. Een andere Hottentottin klaagde dat haar man, komende na het Institut der zendelingen op de plaats van MullerGa naar voetnoot276 aangetroffen had Hercules Fereyra, zoon van den ouden Thomas;Ga naar voetnoot277 dat deeze aldaar een jakhals geschooten hebbende haar man had gelast dezelve te gaan opraapen en hem terwyl hy by het opraapen nederbukte, moedwillig zonder eenige schyn van redenen met twee schooten had gedood. Een ander Hottentot, Willem Booy, verklaard dat zekere Bastard, Oursson genaamd, met vrouw en kind na de Algoabaay komende door een Hottentot op last van P. van RoyenGa naar voetnoot278 nedergeschooten en verder met den kolf van het geweer was afgemaakt, voorts de vrouw in het byzyn van die barbaar was verkragt,Ga naar voetnoot279 de keel afgestooken en het kind leevend in stukken gesneden. Moet de mensheid van zulke gruwelen niet yzen. Het laat zig aanzien dat zo men het wezentlyke nut der reize wil bereyken, en dezelve eenigzints van gewenscht gevolg doen zyn ons verblyf ter dezer plaatze wel eenigen tyd zal duuren. |
|