Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
overmoest zodanig diep was op de plaats van de drift, dat de waagens hooger water in kregen dan daags te vooren by het overtrekken van de Chamtoush Rivier: de reeden hier van was dat de mond van het stroomtje gansch door zand bezet was, en dus afloopend water had opgestopt. Diegeene van het gezelschap welke te paard waren waaden hooger op daar genoegzaam geen water is en trokken door bosschen een berg over daar voorheen een wagenweg was geweest, maar thans onbruikbaar en zelfs voor de losse paarden zeer moeilyk. Op het hoogste dezer weg gekoomen, hadden wy juist een gezicht der rivier op het tydstip dat onze wagens met de ossen slachtvee enz: passeerde dat gansch geen onaardig gezicht opleverde: in het bosch dat wy doorreden vonden wy weder eenige noordsche doorneboomen.Ga naar voetnoot256 De wagens hielden de ordinaire weg maar het gezelschap te paard sloeg rechts af na de plaats van Christiaan Vogel alwaar de bekende ontdekte loodmyn gevonden wordt.Ga naar voetnoot257 Te vergeefs zogten wy na dezelve, en wyl wy niets vonden dat de juiste plaats aanduyde besloot men verder te gaan en nader uit de Algoabaay onderzoekers af te zenden. By de zo evengenoemde plaats van Vogel (thans onbewoond) verwelkomde ons een menigte baviaanen die even egter niet onder schot kwamen; de weg liep door ongelyk leggende gras volle velden. Wy togen drie maal de kronkels van de BraakrivierGa naar voetnoot258 over, togen wyders langs eene mooye ronde water kom (hier te lande valley geheeten)Ga naar voetnoot259 en hielden halte op eene kleine afstand der genoemde rivier. Vandaar opbreekende vermoeden wy dat het voor ons leggende veld goed van wild moest voorzien zyn wyl de commandanten en verscheide der jonge Lieden om het spoedigste voor uitsnelden en wy | |
[pagina 61]
| |
kort daar op een menigte geweerschooten hoorden vallen en van tyd tot tyd struysvogelen en antilopes voor ons over zagen loopen. Tegens den nademiddag sloegen wy ons camp op de verwoeste plaats van de weduwe MarayGa naar voetnoot260 neder. Des morgens vroegtydig was ik op last van den Gouverneur vooruyt gereeden om aan de Algoabaay het naderen van onze Caravane bekend te maaken,Ga naar voetnoot261 en ik was juyst terug gekeerd, toen een expresse uyt de Kaapstad afgezonden, ons een groot paquet brieven aanbragt, die des te aangenamer waren daar de zelve meest van onze familles en tevens onderscheidene depeches by waren van den Commissaris Generaal, de Commandant der troupes, etc. Zy waren te meer belangryk daar deeze tydingen uit het moederland inhielden.Ga naar voetnoot262 Een der jagers kwam het hoofd met de schoonen hoorn van een groot door hem geveld HartebeestGa naar voetnoot263 brengen; byna te gelyk kwam een der kommandanten opdagen met de beste veederen van een geschooten groote mannetjes struysvogel. |
|