Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[29 April 1803]VRYDAG den 29e APRIL van hier op, onze weg door de Lange Kloof nemende; deeze oord is aldus genaamd naar twee bergketens welke zig evenwydig van elkanderen op eene lengte van ongeveer dertig mylen van het noordwesten naar het zuidoosten uitstrekken; de Kloof is byzonder vrugtbaar en sterk bewoond, de valey in welke de hoeven gelegen zyn heeft op sommige plaatsen eene breedte van een half uur. By het overtrekken van een drift hadden wy het ongeluk dat eene onzer wagens omstorte en daar door eenig goed en onder anderen de groote porte- | |
[pagina 48]
| |
feuille met tekenpapier doorweekt werden;Ga naar voetnoot212 wy hadden deeze ramp te danken aan het verzuim van de wagendryver welke onbedagtsaam de drift was ingereden zonder bevorens iemand door de zelve te zenden, het welk eene voorzorg is die men nimmer verzuimen moet, om dat by welke waterstorting nieuwe verspoelingen in de rivieren ontstaan; wy reeden zonder veel merkwaardigs te ontmoeten tot aan de plaats van Ignatius FereyraGa naar voetnoot213 daar wy tegens half twaalf uuren aankwamen en het middagmaal in naamen. Wy vonden ten zynen huyze vier buxen welke door Hollandsche dezerteurs aldaar waren agtergelatenGa naar voetnoot214 en borgen deeze wapens op onze wagens; de Gouverneur benutte de gelegenheid om het schadelyke en misdadige te betogen dat de landbewooners huysvesting en onderhoud aan deserteurs verleende. Met het dalen van de zon bereikte wy de hoeve van Stephanus Fereyra, oom van de bovengenoemde;Ga naar voetnoot215 de huysheer, schoon zeer ziekelyk en hoog bejaard, ontfing ons met desselvs gezin uytmuntend beleefd, niet tegenstaande zeer weinig bergplaats voor ons gezelschap voorhanden was aangezien zowel huys als hoeve aangevuld waren met geplunderde en beroofde vluchtelingen uyt de beneden districten. Het is zonderling zulk eene verzameling van huyshoudingen op eene plaats te aanschouwen; elk bouwd zig daar voor die tyd een woonhut, veekraalen en heeft opzichters by zig, over het hun nog overgeblevene vee. De bewoonders der Lange Kloof hebben voor het meerdere gedeelte hunne woonhuyzen en veekralen met zoode wallen omgeven en op deeze wyze hunnen bezittingen en leeven tegens de aanvallen der Caffers met goed gevolg verdedigd.Ga naar voetnoot216 | |
[pagina 49]
| |
Wy bragten deeze avond in groot en goed gezelschap door; men danste, sprong, zong en waren zeer lustig waar toe de bevallige daar zynde africaansche meisjes ruim het hunne toebragten; zy zien gaarne een paar epaulettes en men gevoeld dus dat wy by voorkeur deeze avond het volle genot van hun onderhoud hadden. Ik kan onmogelyk voor by om alvorens Fereyra te verlaten deeze man nader te doen kennen; voorzien van hoogmoed over de trap van volmaaktheid welke hy meend bereikt te hebben, bediend hy zig in zyne spreekwyze meerendeels van machtspreuken en aanhalingen uyt den Bybel; telkens wanneer zyne belangens zulks mede brengen weet hy met de grootste schyn van heiligheid Bybelspreuken by te halen; hy gaf ons een proeve zyner geestryke vinding toen de Gouverneur desselvs meening vroeg over de onbetaamlykheid om Hottentotten en slaven onmenschelyk te behandelen. Onze hypocriet die wel voelde dat deeze vraag hem zelve ten doel had, trachte te bewyzen dat de Hottentotten het door God gevloekte en tot slavernye gedoemde ras van Cham was, en dat het christelyk was Gods woord naar te leven; hoe fyn ook deeze uytvinding was, merkte hy tog dat de toepassing door de Gouverneur niet best opgenoomen wierd, als waar om hy schaamrood den Bybel toesloeg en op de oude legplaats namentlyk de schoorsteenplank nederlag en zyne Schriftgeleerdheid eene andere wending gaf. |
|