Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[20 April 1803]WOENSDAG den 20e APRIL,Ga naar voetnoot155 namen wy de reize weder aan en passeerde over een gedeeltelyk klipachtig en gedeeltelyk door moerassige weg de Ruigte Valey langs welke wy na twee uuren ryden den oever van de Groene Valey bereikte;Ga naar voetnoot156 dit meir van zoet water, dat zeer vischryk is, word blotelyks van | |
[pagina 37]
| |
de zee gescheiden door een smalle strook zeer hooge bergen; de oevers zyn afwisselend met dikke boomen en met riet begroeid; duizende eendvogels, flamingo's, en ander watergevogelte, overdekken het meer; wy vermaakte ons de geheele ochtend met de jagt op dezelve met dat gevolg, dat ieder van ons met buit overladen was en wy blyde waren op de plaats van de halte by Wessel VoslowGa naar voetnoot157 aantekomen; hier werd het middagmaal gereed gemaakt, na het welke wy de drift der GaukomaGa naar voetnoot158 passeerde cours nemende over de lommerryke heuvelen der Ganze Valey; in de verte ontdekte wy de plaats Buffels Vermaak. De bewoonder, P. ter Blanche,Ga naar voetnoot159 kwam ons te gemoet ryden en verzogt instantelyk dat wy zyne wooning niet onbezogt voorby wilde ryden hetgeen zonder onvriendelyk te schynen niet kon geweigerd worden; weldra waren wy aangekomen, zyne famille had ons by voorbaat ten tweede maal eeten bereid, en hoe wy ook protesteerde reeds gespysd te hebben, moesten wy tog aanzitten en gedogen dat de twee dochters dat knappe engelachtige meisjesGa naar voetnoot160 zyn, onze borden torens hoogte oplade; hoe het kwam weet ik niet, maar al protesteerende werd er nog smakelyk gegeeten, en voor my, ik had er niets tegen gehad om hier de dag reize te eindigen, maar de Gouverneur vond goed nog vier uuren voort te ryden tot aan de drift van de Nysna alwaar wy laat in den avond aankwamen, juist op een ogenblik dat de vloed op desselvs grootste hoogte was en dienvolgens onmogelyk om de drift te passeeren. Het was te laat om terug te keeren, er waren geen plaatsen in de nabyheid; dus werd besloten een groot vuur aanteleggen en by het zelve den ochtend aftewagten; het heldere goede weder maakte ons lot draaglyk, maar ik had al de tyd om vergelykingen te trekken tusschen een nagtverblyf by Terblanche en dat wat ons te beurt gevallen was, dog dank zy de lieve dochters, wy gevoelde het gemis van de avondmaaltyd niet: onze bedden waren niet aantrekkelyk | |
[pagina 38]
| |
genoeg om langer te blyven leggen als hoog nodig was, ook brak de dag pas aan toen wy opreezen en |
|