Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[19 April 1803]DINSDAG den 19e APRILGa naar voetnoot144 reeden wy van deeze post weg, ons pad neemende door en gedeeltelyk langs de bosschen; wy zagen hier veele plaatzen welke by de jongste incursie der Caffers door de zelve zyn uitgeplunderd en verbrand of ten eene maale verwoest: de Eigenaars van sommige deezer plaatsen hadden op de DomeingrondGa naar voetnoot145 van het Outiniqua Land onder oogluiking van de | |
[pagina 35]
| |
Landrost huisjes en veekralen gebouwd; zylieden verzochten om deeze stukjes grond in leening te mogen behouden, dog de gouverneur gaf hun geen bepaald antwoord, uit aanmerking dat deeze oord veellicht als geschikt kon worden geoordeeld tot het re-etablisseeren van de HottentottenGa naar voetnoot146 of tot den aanleg van plaatsen voor Europische Volksplantelingen wanneer de plans van de heer Van HogendorpGa naar voetnoot147 tot stand wierden gebragt. Men had ons voorspeld dat wy heden een der slegtste wegen moesten passeeren welke wy op de geheele reyze zoude aantreffen; ook vonden wy aan Kaaymansgat komende, dat men niets overdreven had;Ga naar voetnoot148 de tocht over de Hottentotsch Hollandsch Kloof was in vergelyk van deeze steile diepte een effen pad; duizende ongemeen groote klipsteenen leggen met onbegrypelyke hoogtens en laagtens zeer ongelyk op en nevens elkanderen, en maakte het zeer bezwaarlyk om met onze paarden, schoon aan de hand geleid, naar beneden te komen; de woestheid van deeze diepte heeft iets prachtig schoon; het Kaaymans gat riviertje stroomt over een ongelyk klipbed tusschen zwaar belommerde oevers en verschaft hier en daar zeer romantieke uitzichten. De opgang van de berg aan de overzyde is niet minder moeilyk als onze afklim,Ga naar voetnoot149 en voerde ons aan de ingang der fraye boschen van dit land, welke wy over berg en dal met veel vermaak doortrokken;Ga naar voetnoot150 wy waren onderscheide maalen genoodzaakt onze paarden by de teugel te leiden tot wy tegens den middag eene halte hielden op de afgebrande plaats van zeekere HertzGa naar voetnoot151 daar wy het mede gebragte middagmaal namen. | |
[pagina 36]
| |
Voor het eerste schoten wy deeze morgen een Lourie of zogenaamde Kaapsche papegay,Ga naar voetnoot152 zynde een zeer fraye groene vogel de groote hebbende van een boschduive; de slagvederen, ogen en pooten zyn bloed rood, een regt opstaande groene kuif met helder wit omboord versierd de kop; wy hebben deeze moye vogel bewaard om opgezet te worden. Tegens drie uuren in de nademiddag zaten wy weder op en passeerde een uur daarna de Trak'tacoGa naar voetnoot153 zynde eene ongemakkelyke steile diepte ongeveer als het Kaaymansgat; het heuvelachtige land dat wy tot aan den oever van de Zwarte Rivier doorreden is ryk in klein wild, dog de moeylykheid der weg benam ons de lust om ver bezyden dezelve te jagen, zodat wy slegts eenige korhoenders en twee boschbokken schoten en vry vermoeid aan de plaats van Jansen WeyersGa naar voetnoot154 aankwamen na alvorens de Zwarte Rivier met onze paarden te hebben overgezwommen. Wy werden hier weder met gulheid ontfangen; onze hospes onthaalde ons op extra schoone paling welke de Rivier hier abondant opleverd. De nabyheid deezer plaats aan de zee maakt dat hier zelden gebrek is aan deeze en meer andere soorten visch. |
|