Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[16 April 1803]ZATURDAG den 16e APRILGa naar voetnoot122 namen wy tegens twaalf uuren des middags afscheid van den posthouder; het strand der Mosselbaay volgende,Ga naar voetnoot123 reeden | |
[pagina t.o. 30]
| |
‘Groene Valley by de Gankoma’
| |
[pagina t.o. 31]
| |
‘Fort Frederik aan de Algoa Baay’
| |
[pagina 31]
| |
wy nog heden tot aan de plaats van de weduwe ter Blanche;Ga naar voetnoot124 het was laat in den avond toen wy aldaar aankwamen: deeze hoeve legd in eene vrugtbare bergkloof door welke de weg naar het Autiniqua land loopt; wy vonden hier wederom eenige treknienschen, welke in het zelvde geval zyn als die welke wy by Botha aantroffen; veele hunner hadden tog hunnen kuddens gered, en algemeen hadden zy het eerste gevoel van geledene rampen vergeten, weinigsten de vrouwen en jonge meisjes, waar onder verscheidene waren die er tamelyk wel uitzagen maakte door hunnen vrolykheid dat wy een aangename avond doorbragten, want algemeen liefhebsters van danssen zynde, haalde zy tot laat in de nagt eens regt hun hart op. Een oude viool welke ik in de handen kreeg gaf tot den dans aanleiding, en er was geene mogelykheid om die lieve kindertjes te weigeren zo dat weldra al wat beenen had lustig rond sprong. Men gevoelde dat de arme musikant zig tussen beyde dringend liet bidden en met kleine vergeldingen liet overhalen de vreugd te verlengen; dog alle dingen neemen een einde en dienvolgens raakte zowel de danssers als speelman ook eindelyk zodanig vermoeid, dat ieder een goed heen komen na bed zogt. Gaarne had men ons gezelschap des anderen dags zoeken overtehalen het verblyf nog vierentwintig uuren te verlengen, en eenige onzer hadden hier wel ooren naar: maar!!! |
|