Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[14 April 1803]VRYDAG den 15e APRILGa naar voetnoot110 zette wy de tocht voort naar de Mosselbaay; weldra bevonden wy ons aan het strand en kwamen aan de VleeschbaayGa naar voetnoot111 | |
[pagina 28]
| |
welke van geen groot nut voor de scheepvaart kan zyn zowel uithoofde der onveilige rhede als om het gebrek aan zoet water; tegens elf uuren van de morgen traden wy aan het Posthuys aan de mosselbaayGa naar voetnoot112 af en werden aldaar door de gouvernements posthouder AbuéGa naar voetnoot113 ontfangen; deeze man schynd veele kennis te bezitten en zeer geschikt te zyn voor de post welke by bekleed: in zyne vroege jeugd was hy Secretaris geweest van de in Denemarken berugte Strubenzée, in welkers val hy deelde, waar door hy genoodzaakt werd om naar Zuid Africa overtesteken.Ga naar voetnoot114 Wy deeden een wandeling langst de kust en vergeleken de strekking der baay met de kaart en beschryving door de Engelsche schryver Barrow in het ligt gegeeven. Deeze reiziger schynd met veel juistheid geschreven te hebben;Ga naar voetnoot115 de plaatsen welke hy aangeeft geschikt te zyn voor het ankeren der | |
[pagina 29]
| |
scheepen en het aanlanden van chaloupen, zyn volgens getuigenis van de posthouder de eenige practicable, dog wy vonden meerder en beeter zoetwater dan door hem word opgegeven. Jammer is het dat de heer Barrow in zyne werken over de binnenlanden van Zuidafrica de zeeden en hoedanigheden der volkplantelingen in zulk een hatelyk als verkeerd dagligt plaatst; wy hebben tot hier toe te veel goeds in deeze menschen ontdekt om niet veilig te durven geloven, dat de niet ongewoone haat welke een Engelsman jegens vreemdelingen voed, deeze reiziger heeft aangespoort, om tot staving zyner bygebragte voorbeelden van zedeloosheid, liever de kwade dan de goede zyde der Colonisten te verkiezen, en daar door voorbeelden, die enkel zyn aanhaald, in steede van tot exempel voortebrengen de menigte landlieden welkers goede hulp en weldaden zoveel hebben toegebragt tot het welslagen zyner reize.Ga naar voetnoot116 De heer Abué bragt-ons aan de uiterste punt van Kaap Sint Blaise; hy geleide ons langs een zeer steil en moeylyk klippad de uiterste Rotz op, daar wy door een der verrukkelykste gezichten verrascht werden. Circa zeshonderd voeten boven de oppervlakte der zee verheven stonden wy aan den ingang van een spelonk welke de natuur met stoutheid in de rotz welke de Kaap uitmaakt, heeft ingehouwen; de diepte der uitholling bedraagd twintig schreden en is half circel vormig. Een over den afgrond hangende rots verheft zig even als een gewelf ter hoogte van veertig voeten boven de steenvlakte op welke wy ons bevonden, en geeft aan het geheel het aanzien van een Theater welkers opening is gewend na de zee welke zig met een geweldig gedruis tegens de voet van deeze Klip werpt:Ga naar voetnoot117 men zoude dit gezicht verschrikkelyk schoon kunnen noemen, te meer daar de afgerolde stukken rots waarmede de zeeoever bezayd is, met wantrouwen een oog doet wenden op de ver overhangende gewelven deezer spelonk. Langs een moeilyke steenweg klommen wy nog ongeveer honderd en twintig voeten hooger ter bezigtiging van een tweede spelonk zynde weinig kleinder dan de andere en hebbende de opening naar de baay gericht; het uitzicht van deeze hoogte is aller schoonst zoo over de ontmeetbare vlakte der zee, als over de omleggende afwisselende bergen en dalen: het afklimmen had veel moeite in en was op eenige plaatsen met gevaar gemengd dog wy kwamen zonder ongelukken beneden, en vermaakte ons voorts met langs het strand der zee versteeningen op te rapen; de posthouder verzeekerde dat men deeze zeldzaamheden overvloedig langs de westkust vind, het gene wy hoopen bevestigd te zien.Ga naar voetnoot118 | |
[pagina 30]
| |
De gebouwen aan deeze baay bestaan uyt een gouvernements pakhuys tot berging van producten benevens eene houtloots;Ga naar voetnoot119 beide deeze gebouwen aan groote reparatien onderhevig zynde, zoo gaf de Gouverneur daar toe authorisatie aan den posthouder. Het posthuis bevond zig in een goede staat, de overige woonhuisjes van de postbewaarders zyn van geringe waardy en diende geheel vernieuwd te worden waar toe almede de last werd gegeven.Ga naar voetnoot120 Op de rhede legt een brikscheepje toebehorende aan zekere Murray woonende in de Kaapstad;Ga naar voetnoot121 deeze dryft hier langs die weg een zeer voordeelige handel; wy moesten ons verwonderen hier een welgeassorteerde winkel te vinden waar in tot groot geryf der landlieden alle soort van kledingstukken, lederwerken, gereedschappen en kleine staalwerken, benevens andere benodigheden verkrygbaar zyn; wy vermeerderde by deeze koopman onze reeds aanzienlyke voorraad van jagtlood uit aanmerking dat wy zulke winkels voortaan niet meer zullen aantreffen. |
|