Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[14 April 1803]DONDERDAG den 14e APRILGa naar voetnoot98 maakte wy ons de maanschyn ten nutte om s'morgens vroegtydig deeze plaats te verlaten dog een felle regenbuy welke ons overviel, deed ons deeze overhaasting schier beklagen te meer daar de weg door de reegen zoo uitermate glibberig wierd dat wy met veel moeite onze tocht door dit bergachtige land konde voortzetten; deeze tegenspoed was ons te onaangenamer daar zulks belette jagt te maken op de menigte struisvogels en bonte bokken welke wy ontmoete; de hr van Reenen schoot tog nog een jakhals, hebbende veele overeenkomst met de Europische vossen; de jakhals is iets kleinder en in steede rood te zyn, hebben zy (even als een zadel) een breede bonte vlek op de rug welke in de langharige staart uitloopt; het geluid van dit dier is juist of men een mensch schaterend hoort lachgen; zy doen onbegrypelyk veel nadeel aan de schaapkoyenGa naar voetnoot99 en zyn meest in menigte te samen. Tegens circa tien uuren kwamen wy aan de plaats van Snyman;Ga naar voetnoot100 een armoedig verblyf maar door goede, vriendelyke lieden bewoond, die hun voornaam bestaan vinden met het tappen van de aloë,Ga naar voetnoot101 welke in groote hoeveelheid tegens de bergen groeyen en welkers sap voor veel geld aan de Kaapstad word verkogt. Wy hielden ons hier niet op, maar reden door tot aan de overzyde der GoudrivierGa naar voetnoot102 alwaar wy op de plaats van Jesais MeyerGa naar voetnoot103 | |
[pagina 26]
| |
meende te overnagten; wy werden hier in egter verhinderd, door dien het woonhuis dezer lieden niet groot genoeg was om ons talryk gezelschap te bergen, en wy waren genoodzaakt nog twee uuren voort te ryden tot naar de plaats van Christiaan Botha.Ga naar voetnoot104 De Goudrivier word gehouden voor een der moeylykste en gevaarlykste te weezen om des winters te overkomen, te meer daar alles moet overgevaren worden, en zowel de wagens als de goederen stuksgewyze worden overgevoerd, het welk aan gevaar onderhevig is wyl de rivier zeer veel ontworteld hout, klipsteenen en riet afvoerd, waar van wy een bewys hadden aan het geene ter wederzyde van de breede oever opgespoeld lag. Nog nimmer ontmoete wy op onze tocht zwaarlyviger mensch als C. Botha;Ga naar voetnoot105 zyne dikte is zoo buitenmate dat het hem byna niet mogelyk is zig te bewegen; by onze komst vonden wy hem voor de huisdeur (welkers geheele breedte hy besloeg) op een leuning stoel gezeten aan welke rollen waren vastgemaakt: wordende op die wyze door twee slavenjongens in huis gekruid hetwelk geene geringe moeyte in zig had; de man verklaarde byzonder gezond te zyn, en scheen ons toe reuzenkragten te bezitten, het welk tog ongeloofelyk voorkomt uit aanmerking der weinige beweging tot welke hy gedoemd is. Wy vonden hier een huis vol volk, meerendeels jonge vrouwen en meisjes; in de eerste ogenblikken dagten wy dat het dochters en zusters van den huyze waren dog onze dikke gezonde broeder Botha verhaalde dat het lieden waren welkers plaatsen nu onlangs door de Caffers en oproerige Hottentotten zyn verbrand en uitgeplunderd;Ga naar voetnoot106 deeze verjaagde lieden noemen zig onderling trekmenschen om aanteduiden dat zy geen vast verblyf hebben;Ga naar voetnoot107 deeze ongelukkige lieden verhaalde ons onderscheide rampen aan hun overkomen; | |
[pagina 27]
| |
onder anderen vertelde de zuster van Botha eene deerniswaardige gebeurtenis welke haar zelve was overkomen. Op zeekere dag kwamen een dertigtal Caffers en zwervende Hottentotten des na de middags onvoorziens op haare plaats, braken de stallingen open en voerde alle het rundvee, schapen en paarden weg; de huisbaas benevens deeze zyne vrouw en hun eenige zoon vluchte ylings binnen het woonhuis, hetzelve van binnen zoveel mogelyk sluitende; deeze drie ongelukkige wapende zig ieder met een geweer, om de verdere aanval deezer stropers te wederstaan. Lange tyd vuurde zy op de zelve uit de vengsters en het zoude hun veelligt gelukt hebben om deeze maal met het verlies van hun vee vry te geraken, zoo niet een der Hottentotten op de helsche inval was gekomen om een brandende stuk zwamGa naar voetnoot108 boven aan zyn hassagay vassttemaken en de zelve in het riete dak te werpen, met dat rampvolle gevolg dat weldra het gebouw in volle vlam stond, waar door als nu de ongelukkige opgeslotene genooddrongen wierden hunnen laatste schuilplaats te verlaten en zig aan de wreedheid deezer monsters overtegeven; verwoed door de gebodene tegenstand vielen deeze met luid vreugde geschrei op de drie ongelukkige slagtoffers aan; terwyl de eene met verscheide hassagay steeken de vader van het leven beroofde, sneden eenige anderen de zoon in stukken de zelve de honden toewerpende. De ongelukkige vrouw werd nakend uitgekleed en gedwongen om het verscheuren der lyken te beschouwen, na welk ysselyk toneel zy aan de staart van een os werd vastgebonden en in die gruwelyke staat in een bosch gedreven zynde, aan haar lot werd overgelaten..! Twee volle dagen was dit rampzalige schepsel zonder iets te kunnen nuttigen agter deeze os voortgesleept, dog dit dier minder wreed dan deeze door de hel gebraakte monsters had zig op de vlakte begeven om te grazen en aan dit toeval had de vrouw te danken dat zy door een boer welke ook by toeval langs de zoom van het bosch zyne veiligheid in de vlugt zocht haar byna leevenloos uit die allerysselykste omstandigheid verloste en op zyn wagen met zig voerde.Ga naar voetnoot109 Dit verhaal dat in wreedheid van alles wat ik ooyt gehoord of gelezen heb te boven gaat, deed ons yzen en benam ons de geheele dag de lust om vrolyk te zyn, waar toe ik my by onze komst tog voorbereid had; het aantreffen van deeze vlugtelingen geeft ons een voorsmaak van het geene ons op de verdere reize te wagten staat. |
|