Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa
(1965)–W.B.E. Paravicini di Capelli– Auteursrechtelijk beschermd[5 April 1003]DINGSDAG den 5de APRIL vertrokken wy vergezeld van de Veldcornet, welke ons door een schoone landstreek de weg aanwees welke na de Baviaansch Kloofleid; ten half tien uuren bevonden wy ons aan het begin derzelveGa naar voetnoot29 op de woonplaats van de heer Gildenhuyzen,Ga naar voetnoot30 alwaar de bezittingen beginnen welke toegestaan zyn aan het Zendelings genootschap der Moravische broeders; de nieuwsgierigheid om hunne inrichtingen te beschouwen zoude ons alleen gelokt hebben om hun te bezoeken, maar een grooter belang, namentlyk te onderzoeken in hoe verre dit etablissement al of niet voordeelig aan de Volksplanting is noopte ons tot deeze uitstap. De Legging is zeer schoon, de Kerk en de woonhuyzen der Leeraaren en die der Hottentotten zyn gebouwd op eene vrugtbare vlakte welke door eene rey grasryke bergen halfcirkulvormig omgeven besproeid word door de Rivier-zonder-end; graanbouw, veeteelt en een overvloed van Wild geeft deeze oord een ryk aanwezen. Voeg daarby dat de hernhuttersche leeraaren hunne dicipelen in de meestnodigste ambagten onderwyzen dan zal men ras ontwaren dat sy wezendlyk nuttig zyn en deeze landstreek gelukkig is. By onze aankoomst aan het dorp ontfingen de zendelingen ons uitermate vriendelyk en geleyde de Gouverneur tot aan het woonhuis van de heer RoosGa naar voetnoot31 | |
[pagina 9]
| |
(Een der Moravische broeders); de kinderen der Hottentotten ter wederzyde van zyne deur geschaard verwelkomde ons door het zingen van een kerkelyk gezang dat zy met veel zedigheid en uitermatig schoon uitvoerde. Eenige ververschingen gebruikt hebbende, bezogten wy het dorp, dat zonder groot te zyn met zorg aangelegd is, ieder huys, meestal uit twee kleine vertrekken samengesteld, heeft een afgescheiden moestuyn van welke eenige met nyver bebouwd waren. De mannen werken meest alle by de boeren en in de graanbouw van hun etablissement; de vrouwen vlegten matten van biezen welke de Rivier opleeverd; men beezigd dezelve op de vloeren en om de huyvenGa naar voetnoot32 van wagens te overdekken; wy bezichtigde de fabriek van messen en andere staalwerken welke de zendelingen aldaar aangelegd hebben, en bewonderde de schoonheid van hun werk. Wy hebben veele objecten tot aandenken gekogt. De kerk welke wy ook gingen bezien is eenvoudig maar met smaak gebouwd. Een vierhoekig ruym gebouw met een kloktoorentje staat aan het boveneinde van het dorp, omringd van eenige boomen; merkwaardig heeft het kerkje niets als zyn zindelyk onderhoud; van binnen ziet men met vermaak de in reyen staande zindelyk geverfde banken in welkers midden een verheven predikgestoelte geplaatst is. Iedere avond word in deeze kerk een gebed gedaan, het welke de Hottentotten met yver bywoonen; alles moest ons dus bewyzen dat dit genoodschap veel nut heeft; de Hottentotten zien er gelukkig en te vreeden uyt, zy zyn by elkanderen en doen geen kwaad, tot het welke zylieden zwervende, en door Luyheid en gebrek noodwendig gedrongen zoude zyn. De boeren hebben veel nut van deeze lieden in den ackerbouw en graan oogst; het waare wenschelyk dat de landlieden deeze vrye oorspronglyke bewoonders van Africa eene behandeling deeden ondervinden gelykstandig aan de diensten welke zy bewyzen, dog veele boerenGa naar voetnoot33 zagen liever dat de Hottentotten gedwongen wierden hun op gelyke voet als hunne slaven dienstbaar te zyn, dog een voorzigtig gouvernement zal wel middelen kunnen beramen welke de grensscheiding der wederzydsche verplichtingen zal daarstellen. De Baviaans Kloof ontleend zyne naam aan de menigte baviaanen welke zig in deeze streek ophouden, en voorts aan de strook lands tusschen twee gelykwydig loopende bergkeetens geleegen; de Rivier-zonder-end (aldus genaamd omdat dezelve op eene lengte van dertig mylen ter wederzyde in andere Rivieren uytloopt) kronkeld in deeze bergengte of kloof en maakt dezelve zeer vrugtbaar. Wy reeden na het middagmaal by de zendelingen gebruikt te hebben af, en na nog drie uuren gevorderd te zyn bevonden wy ons op de plaats van de | |
[pagina 10]
| |
heer NelsonGa naar voetnoot34 de welke tot hier toe in ons gezelschap was, en niet wilde dulden dat wy onze dagreyze verlengde; wy traden dus af en namen het nagtverblyf aan. De vriendelyke eygenaar geleide ons ter bezigtiging zyner plaats rond, dezelve is ten eene maale ingericht voor paarde fokkerye. Ruime welonderhoude stallingen en andere gebouwen omringen eene vlakte tot het opvoeden der veulens geschikt; wy zagen drie extra fraye hengsten waar onder twee van Americaansch ras voor de welke veel zorg schynd gedragen te worden. Een deezer hengsten had by de inkoop behalven de transport kosten uyt America twee duyzend Kaapsche guldens gekost. De heer Nelson schynd van deeze fokkerye by welke tevens veeteeld word gevoegd veel voordeel te trekken, waartoe de schoone legging aan de voet van zeer grasryke bergruggen, en een overvloed van water merkelyk toebrengd. |
|