Reize in de binne-landen van Zuid-Africa
gedaan in den jaare 1803
door
W.B.E. Paravicini di Capelli
De Gouverneur en Generaal en Chef J.W. Janssens,Ga naar voetnoot1 geduurende de eerste maanden van zyn verblyf aan de Caap de Goede Hoop ondervindende, dat zonder eene redelyk geoeffende kennisse, van de inwendige gesteldheid der Volkplanting, het byna niet mogelyk zoude zyn, om de belangens der in en opgezeetenen van de afgelegene districten te beoordeelen en uytspraak in de zelve te doen; zoo kwam het denkbeeld in hem voor, dat een bezoek aan de bewooneren der binnen landen, eene der eerste en der nuttigste werksaamheden was, aan welke hy zynen tyd voor het welzyn der Colonie moest besteden.Ga naar voetnoot2
Het aanweezen aan deeze uythoek, van den Commissaris Generaal, den heere J.A. De Mist,Ga naar voetnoot3 maakte deeze uytstap buyten de Hoofdplaats nu meer dan ooyt doenlyk: wyl hoogst de zelve geduurende de afwezigheid van den Gouverneur, de meestbelangrykste zaken der Colonie onder zyne bestuuring nam, en de heeren Raden van Politie, de overige Ambtsbezigheden van den Gouverneur konde verrichten.
| |
Ingevolge dus van deeze gunstige omstandigheden, wierden geduurende de maand Maart alle de nodige toebereidselen gemaakt tot eene Landtocht; en aangezien het wel slagen en ook gedeeltelyk het vermaak van zulke eene verre reize veelal afhangd van welgenoomene maatregulen, werd 'er niets verzuymd om alle het nodige in overvloed gereed te maken en op drie sterke wagens opteladen, provisien van allerly aart, campements goederen, kleine meubelen, keukengereedschap, comptoir behoeftens, hef, trek, en draaggereedschappen, stellen hoevyzers en andere yzerwerken enzov: werden in ruyme maate opgepakt; behalven deeze drie wagens, welke ieder met twaalf ossen bespannen wierden, gaf men ons den raad, om een gemakkelyke rywagen te laten maken als volstrekt onontbeerlyk in geval van ziekte, of by slegt weder; wy volgde die raad en niets werd verzuymd om dit rytuyg alle die vereyschtens te geven welke dezelve hebben konde. Iemand die Zuyd-Africa's woesteinen niet doorgereisd is, kan zig geen denkbeeld vormen hoe uytgebreid de voorbereidselen zyn welke nodig zyn tot het wel doen uytvallen van de tocht.Ga naar voetnoot4
|
-
voetnoot1
- Jan Willem Janssens (geb. Nijmegen, 12.10.1762, oorl. Den Haag, 23.5.1838). Sekretaris-generaal van die ministerie van oorlog in Nederland toe hy op 18.2.1802 deur die Staatsbewind benoem is as goewerneur van die Kaap die Goeie Hoop en generaal en chef van die militêre besetting wat aldaar gevestig sou word.
Janssens het op 5.8.1802 uit Texel afgereis en op 23.12.1803 in Tafelbaai aangekom. Op 1.3.1803 is hy deur J.A. de Mist geïnstalleer in sy funksies wat hy bly vervul het tot hy op 18.1.1806 die oorgawe aan die Britse owerheid onderteken het. (Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel I, kolomme 1211-1213 en Van der Merwe (J.P.), pp. 51-61. Vgl. ook Collectie Janssens (Aanwins XXXVIII, 1906), Algemene Rijksarchief, Den Haag.
-
voetnoot2
- Van Desember 1802 was De Mist en Janssens reeds in verbinding met verteenwoordigers van die distrikte Graaff-Reinet en Swellendam (vgl. o.a.B.R. 107, pp. 6-7; Ibid., pp. 11-12 en pp. 305-315; B.R. 109, p. 243 e.v. en p. 266.
-
voetnoot3
- Mr. Jacob Abraham (Uitenhage) de Mist (geb. te Zaltbommel, 20.4.1749, oorl. te Voorburg, by Den Haag, 3.8.1823). Deur die Staatsbewind op 1.4.1802 aangestel tot kommissaris-generaal aan die Kaap die Goeie Hoop. Aan die Kaap van 24.12.1802 en in funksie van 1.3.1803 tot 25.9.1804. Hy verlaat die Kaap op 25.2.1805 (Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IV, p. 990 e.v.; Van der Merwe (J.P.), pp. 7-20 en passim; J.A. de Mist, The Memorandum of Commissary J.A. de Mist (Van Riebeeck-Vereniging, nr. 3), Kaapstad, 1920, en C.N. Fehrmann ‘Mr. Jacob Abraham Uitenhage de Mist: 1749-1823’, opgeneem in Overysselse Portretten, Zwolle, 1958, en A.H. Murray, The Political Philosophy of J.A. de Mist, Kaapstad-Pretoria, (1962).
-
voetnoot4
- Ter voorkoming van oponthoud is aan landdroste, veldkommandante en veldkornette opdrag gegee om op bestemde tye en plekke te sorg vir voorspanne van trekosse, voer vir die perde en provisie vir die dragonders en gekleurdes. In elke distrik moes 'n detachement bestaande uit 'n kommandant, veldkornet en tien burgers met geweer en wapens as geleide vir die goewerneur gekommandeer word. (V.R.V. 18, Van Reenen, p. 14.)
|