wierden ontrent Milanen van den Coninck Fransoys, van hoochloffelicker gedachten, voerde Mijn-heer van Sinte Valier, d'oude, vader van Me-Vrouw Diane van Poitiers, Hertoginne van Valentinois, Capiteyn van hondert Edelmannen, een Bannier oft Standaert, daer een brandende Tortse in geschildert was, doch mettet licht omgekeert tegen d'aerde, soo datter heel veel Wasch op de vlam nederwaerts vloeyde, in voegen dattet den selven brandt scheen te doen wtgaen: ende daer bij stonden de volgende Latijnsche woorden: Qui me alit, me extinguit: dat is, Die mij voedt, doet mij wt. Welcke Devijs hij dede maken ter liefden van eene sijn seer beminde edel-vrouwe: willende daer mede te kennen geven, dat gelijckerwijs haer schoonheyt, voetsel gaf aen sijne gedachten, alsoo stelde sij hem oock ins seer groot gevaer ende noot van sijn leven te verliesen.