gaen) vervolght zijnde vande nijdicheyt, ende de bijnae gemeyne onwetentheyt der menschen, willende te verstaen geven, dat hoemen hem meer socht te vergrammen ende quellen, hoe dat sijn dapperheyt ende geestichheyt soo veel te blijckelicker soude worden: Nam voor Devijse eenen Man die met sijn voeten vertreede een struycksken oft plantken Surckels (die de Apothekers Acetosa, de Romeynen Rumice, de Griecken Oxalis, ende de Florentinen Agrestini nomen:) met dese woorden daer bij: Virescit vulnere virtus: dat is, De deugt crijgt cracht, oft wort groen ende groeyende alsmense quetst: Hier in merk nemende op den aert van dat voorseyde cruyt: die sulcx is, dat hoe het meer vertreden wordt, hoe dattet groender wort. Welcke Devijs voormaels oock gebruyckte Mijn-heer den Legaet du Prat, Groot Cancelier van Vranckrijck.