Princeliicke deuiisen
(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[pagina 437]
| |
Getrovwicheyt maeckt rijck. Daerom op deser aerden
Houdt tot u Trouw en Woort altijt in grooter waerden:
Maer wilt ghy met bedroch, oft met een cromme handt
V coopmanschap bestaen, ghij comt in schaed' en schandt.
In oorlog oft in vreed' moet ooc een man sich dragen,
Dat al sijn daden trouw soo vreemt als vrient behagen:
Wie met rechtvaerdicheyt al sijnen handel doet,
Den Horen comt hem toe van Weeld' en Overvloet.
EEn ander, willende betoonen dat hij sijnen Meester oft Heer getrouwelijck gedient had, ende dat hij door die middel rijck gheworden was: Nam voor sijn Devijs twee Handen, die malckanderen aengrijpen, houdende te samen den Horen van Overvloedicheyt, met de volgende woorden: Ditat seruata fides: dat is, De Trouw bewaert, ons Rijckdom baert: oft, Trouwicheyt rijct: oft anders, Trouw maeckt rijck. |
|