Dees Slangh blijft even eens, waer sij heur keert oft wendt;
Die aen heur eyndt begint, aen heur beginsel endt:
Den wijsen blijft oock eens, in vreuchden en allenden;
Helpt hem het ander niet, het een can hem niet schenden.
VOor de Coninginne van Vranckrijck doen' ic schilderen een Sterre besloten met een gecroonde Slang, die in heuren eyghen staert bijt, met de volgende woorden, Fato prudentia maior: dat is, De wijsheyt is meer dan de schicking der sterren, oft het hemels wtgesproken woort (nae de Heydensche wijse van spreken:) daer mede bewijsende, dat hoe wel de invloedinge oft influencie der hemelen, ende genegentheyt der Sterren, dese vrome Princesse van't beginsel af hadde vercoren ende verheven om te wesen dochter van soo grootmachtighen vader ende moeder, als waren den Hertoch van Vrbin, ende Me-Vrouwe van Bolognien: ende te samen oock nicht van eenen soo grooten heyligen Vader, als was Clement den sevenden van dien naem: ende daertoe huysvrouwe van soo hoochmogenden onverwinnelicken ende vromen Vorst, als was Henrick den tweeden, Coninck van Vranckrijck; ende moeder van soo veel schoone Conincklicke kinderen: Nochtans haer wonderlicke besondere eygen deucht, weselickheyt, eerbaerheyt ende geduldicheyt heeft haer soo wel bestiert, ende heur selven soo wel doen gedragen ende voegen nae den tijt, dat sij een van de gheluckichste, meest beminde, geachte, ende gepresen Coninginnen is, die oint in Vranckrijc geweest zijn.