De Croon, die elck verdient, als hij soo heeft geleeft,
Dat niemant hem met recht een quaden clanck nae geeft.
EPictetus den Wijsen-man oft Philosooph, gevraegt zijnde vanden Keyser Adriaen, waerom dattet was datmen de doode menschen croonde: gaf hem voor antwoordt, dattet tot een teecken was ende getuygenis, dat hij was ontgaen ende doorcomen alle den arbeyt, moeyte, teghenspoet, strijdt, verdriet ende armoede van dit leven.
Van dese crooninge der dooden vermaent Plinius oock, seggende datmense alsoo te begraven droech.
Auteursrechtvrij
