Princeliicke deuiisen
(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[pagina 388]
| |
Den eersten die met moet een vromicheyt bestaet,
Verdient den meesten loon des gantsche heyrcrachts daet:
Want elck is eerst beschroomt om iet voor te beginnen:
En die begint, die acht elck onbedacht van sinnen:
Maer alsmen siet dat hij de saeck wel heeft vollendt,
Dan wordt den blooden stout, en tot de deught sich wendt:
Daerom is hem met recht dees Toren-croon ghegheven,
Die eerst een stadt beclimt, en niet en spaert sijn leven.
DE Muer-croone, die van goudt gemaect was, in gedaente van canten oft careelen, als die van de stadts mueren, wierdt gegeven vanden Opper-veltheer, oft Keyser, aenden ghenen die eerst in't bestormen van een belegerde stadt der vijanden, boven op de mueren gheclommen was; sich selven in spijt ende teghen den danck ende macht der vijanden met lauter gewelt betrouwende oft begevende binnen haerlieder stadt. |
|