Princeliicke deuiisen

[p. 370]

CLXVI. Victo seculo.

Noint mensch en heeft met recht te roemen oint begonnen,
Eer twereltsch van sijn eeuvv in hem heel was vervvonnen.

Wat can een sterflick mensch tot meer ghelucks versinnen,
Dan dat hij swerelts lust en wulpsheyt mach verwinnen.

[p. 371]

 

Wat crans can eenich man verwerven alsoo waerd,

 

Als dese Doren-croon? Voorwaer geen Heer op aerd

 

Is soo verheven hooch, in moet, in macht, in eeren,

 

Als een eenvoudich man, die d'Aerde can verheeren:

 

Die Satans boosen lust, en t'vleesch dat ons soo quelt,

 

Met andacht en gebedt geheel ter neder stelt.

 

Voorseker, hij behoort de Winners-Croon te dragen,

 

Die in sijn eygen selfs de Werelt heeft verslagen.

DE Devise van de Doren-Croone, mitsgaders het Riet van het Lijden ons Salichmakers Iesu Christi, is een teecken van sijn hemelsch ende eeuwich Rijck, ende van sijn verwinning oft victorie over dese Werelt, ende over den Duyvel, die sich selven Prins oft Heer des Werelts ghemaeckt had.