De temming van het vleesch, heur herten-winster bleef:
Soo dat Petrarcas const vergheefs veel dichte en schreef.
O bijster vreemde saeck: wie soude dat versinnen?
Een sulcken groot Poeet en cond geen vrouw verwinnen.
Sijn kunst en goede gunst heeft sij wel veel geacht:
Maer sij hiel heur vrij-hert alleen in Godes macht.
IN het Minrebroeders clooster tot Avinion, op het graf van Me-Ionckvrouwe Laure (die den Poeet Petrarca met sijn ghedichten soo seer prijst ende verheft) staet heur Devise in een Wapen begrepen: te weten van twee Lauwer-tacken, dwaers over malcanderen ligghende, ende een Cruysken daer op, met een Roose boven het schildeken: Waer mede (mach zijn) bewesen wert, dat sij door de middel van heur heylich Geloof ende reyne Liefde, over alle vleeschelicke ghenegentheden, oft wereltsche begeerlicheden verwinster gebleven is, ende de overhandt behouden heeft.