Princeliicke deuiisen
(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[pagina 283]
| |
[pagina 284]
| |
Och hoe wel zijn dees twee te samen vast gepaert,
Des Schrijvers penn, en oock des Ridders blancke swaert!
Ick acht, geen lant en sal haest comen in benouwen,
Als dat slechts dese twee in eeren can behouwen.
Het Recht comt aen den dach, wanneer de Penne werct:
Maer sij en heeft gheen cracht, alst Swaert heur niet en sterct.
Des salmen t'allen tijt het Swaert te werck gaen stellen,
Wanneer de Penn en Wet sulx recht te zijn vermellen.
IN alle wel ghestelde oft gheordonneerde landen ende steden zijnder twee saken meest van noode; te weten de Gheleerdtheyt (beteeckent met de Pluym, Pen, oft Veder) om goeden raet te geven: ende de Daet (beteeckent met het Swaert) om den voorseyden goeden raet te executeren, wtrechten, oft volbringhen. |
|