Princeliicke deuiisen
(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[pagina 163]
| |
Een voordeel noint verwacht heeft dicwijls menich helt
Gheholpen wt den noot, wt anxt en doots gewelt.
Corvinus moest de Raef bedancken al sijn leven,
Die hem sijn vijants lijf in handen heeft ghegeven.
Augustus heeft hem dies te meer en meer gheacht,
Mits dat hem Gods genae beschermde met heur cracht:
Hij schattent voor groot' eer dat hij t'werck dorst beginnen:
Maer achtent noch veel meer dat Godt hem dede winnen.
EEnen Romeyn, Marcus Valerius genaemt (als Liuius, Plinius, ende Gellius schrijven) vechtende teghen eenen Gaulois oft Fransman, wierdt geholpen tegen sijnen vijant, door een bijstant die hem onverhoopt ende onversiens aen-quam: want een Rave, comende sitten op sijnen helm, crabde ende verduysterde de oogen van sijnen vijandt in sulcker voeghen, dat hij hem ten laetsten verwan: Waer door den voorseyden Valerius den toenaem Corvinus oft Raving behiel, bij oorsaeck van dese Raeve: hoe wel dat aengaende sijne victorie oft overhandt, deselve van hem gheensins sijne vromicheyt toegheschreven en mocht worden, maer alleenlijck de voorsienicheyt Godts, die hem sulcken hulp van boven sandt. Nochtans, soo heeft den Keyser Augustus, langhen tijt daer nae, den voorseyden Corvinus ter-eeren een beelt oft statue met een Rave opt helmet, doen oprechten, tot gedachtenis van dese wonderbaerlicke gheschiedenis. |
|