Princeliicke deuiisen
(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[pagina 91]
| |
[pagina 92]
| |
Ghij hebt dees overhant niet door v cracht oft list:
Maer sij zijn t'onderbracht door hunnen eygen twist.
Het Roomsche trotse volck, te wijl dat was eendrachtich,
Is al de werelt meest in't velt geworden machtich:
Maer al soo haest als sij on-eens geworden zijn,
Is heuren trots verkeert in boeyen en in pijn.
Bij de Bijlen oft Hellebaerden, ende de Roeden oft Rijsen, die daer busselswijse aen gevonden zijn, mitsgaders de Lauwer-cranssen, diemen in oude tijden plogt te dragen voor de Borgemeesters van Roomen, wort claerlijcken bewesen de hoocheyt, mogentheyt, heerschappije ende ontsichlikheyt oft authoriteyt die het triomfant ende Wijt beroemt lant van Italien in voorleden eeuwen plach te hebben over de geheele werelt: ende dat door middel van heur eendrachticheyt, wel gestelde politije, ende liefde tot het gemeyn beste. Maer daerentegen oock, bij de Ketenen, Veters, ende Maelsloten daer dese Hellebaerden mede aen malcanderen gesloten zijn, wort beteeckent de slavernije ende onderworpentheyt, daer tselve lant hedensdaechs in gevallen is: ende dat door oorsaeck (om de waerheyt te seggen) vande tweedrachticheyt, twist, muyterije, eygensinnicheyt ende partijschap der inwoonderen des selue lants. |
|