Princelijcke deuijsen
(1563)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– AuteursrechtvrijFortuna fidem mutata nouauit.Ga naar margenoot+Ten tijde dat Childrijk die vierde Coninck van Vranckrijck, ghedwongen was te verlaten sijn Coninckrijck, om sijn quaet | |
[Folio 10r]
| |
ende oneerlijck leuen: soo hadde hy een ghetrouwe vrient Guimeus ghenamet, die hem raedt gaf dat hy soude vertrecken ende blijuen in Thuringhen, ter wijlen dat hy sijn wterste nersticheyt soude doen, om te maken ende te vercrijghen sijnen paeys. Ende brekende een stuck gouts in tween, gaf deen helft den Coninck Childerijck te bewaren tot een teeken dat hy stoutelijc ende vrijlijck soude mogen wederkeeren in sijn Coninckrijcke, als hy hem dander helft soude senden, in een teeken dat hy hem gheheel ende al sijnen paeys vercreghen hadde. Twelcke naermaels ghebeurde. Want dede Guimeus brocht soo verre, dat eenen Gillon borgher van Romen, die hem als doen was houdende voor Coninck van Vranckrijck ten laetsten verdreuen wert, ende Coninck Childerijck weder gestelt in sijn rijcke. |
|