Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen. Liedjes uit de Compagniestijd
(1991)–A.N. Paasman– Auteursrechtelijk beschermdEen nieuw lied, op het gelukkig arriveren van 21 Oostindische retourschepenVoois: Jonge meisjes, luister toeaant.Verheug u in 't generaal,
Vrouwtjes, weeuwtjes allemaal,
Vrijsters die veel van het trantje
Houden, nu kunt gij weer lang
Met een Oostindisch kwantje
Braaf gaan jouw wereldse gang.
Zij brengen in overvloed
Voor jou mee veel kostelijk goed,
Daar gij mee u kunt vermaken;
| |
[pagina 140]
| |
Afb. 8 Teruggekeerde Oostindiëvaarder met exotische kostbaarheden. Prent door Abraham Allard, begin achttiende eeuw (Atlas van Stolk Rotterdam)
| |
[pagina 141]
| |
Ook apen en papegaai,
Ei, wat zijn dat schone zaken,
Ook menig bonte kraai.
Porseleinen en theeboe,
Meerkatten en kaketoe,
Ja, goud, zilver en geperelt',
Wat gij hebt gedroomd, gedacht,
Al de schatten van de wereld
Worden u nu thuis gebracht.
Waar dat men keert of wendt,
Vindt men niet als vreugd omtrent;
Joel dan zonder vrezen
Op de rekening van het land.
Hei, wie zou er dood voor wezen,
Voor zo'n vigilante trant.
Menig schone, jonge maagd
Wordt haar maagdom nu ontjaagd,
Dic dan nog een lapper, snijder,
Of een ander ambachtsman,
Krijgt op 't laatst voor deze strijder,
Neemt haar voor reine maagd an.
't Beurt ook alle dagen niet
Dat men zo een vlootje ziet
Voor de wal, 't is een avansie,
Bik en buis nu dat het kraakt,
Denk, het is een buitenkansie,
Pas nu op dat gij wat raakt.
De venusgodinnen schoon
Stellen zich nu fraai ten toon.
| |
[pagina 142]
| |
Zie, hoe zij zich nu opschikken,
Puur als een victoriepop,
Met veel strikken en veel kwikken
En met krullen voor haar kop.
't Is al: welkom, welkom hier,
Kom zet je wat bij ons neer.
Hier is lekker wijn en biertje
En een meisje als een vlag,
Zulk 'n zoete venusdiertje
Als gij van jouw leven zag.
Zij springen jou op de schoot
En dat met haar borstjes bloot;
Zie eens hoe zij jou toelonken
Om zo met dat warme lijf,
Als gij braafjes bent beschonken,
Te spelen tot haar tijdverdrijf.
Zo lang als de sjappetouw
Geld heeft, helpen zij hem trouw.
Als zijn poeier is vervlogen,
Dan is er geen duit tot hui
Voor hem, niemand heeft meedogen
Met hem, dat is van de brui.
Ik wens jou tot een besluit
Een Oostindischvaarders bruid,
Roem van Amsterdamse meisjes,
Eer jouw jonge jeugd verdort.
Ieder trouwt al graag een reisje
Eer dat het verboden wordt.
|
|