Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen. Liedjes uit de Compagniestijd
(1991)–A.N. Paasman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
Zang aan Cupido, gezongen door een verliefde Oostindischvaarder op zeeStem: Zoel zacht windjeaant.Cupidootje,
Cupidootje,
Dartel wicht,
Trefmijn Filis met uw schicht.
Aardig diefje, minnegoodje,
Cupidootje,
Cupidootje,
Span uw boog, ei, los een schicht.
Pijlendrager,
Pijlendrager,
Cupido,
Speel de rol van minnebô.
Blaas in 't oor van mijn vriendinne
Dat haar Kloris,
Dat haar Kloris,
Haast met vreugd zal komen binnen.
Cupidootje,
Cupidootje,
O, verdriet!
Ach, ik zie mijn Filis niet!
Is zij uit het woud gestolen?
Dan moet Kloris,
Dan moet Kloris,
Dan moet Kloris eeuwig dolen!
China, China,
China, China,
En Ceylon,
| |
[pagina 121]
| |
Goud Bataviase bron,
Al uw nimfjes kan ik derven,
Mag ik Filis,
Mag ik Filis,
Mag ik Filis maar verwerven.
Blaas de zeilen,
Blaas de zeilen
Vol met wind,
Dat ik Filis mag gezwind
In mijn vaderland aanschouwen!
Dan zal Kloris,
Dan zal Kloris,
Dan zal Kloris bruiloft houwen.
Cupidootje,
Cupidootje,
Dat zal gaan
Naar Plantie en Maliebaan.
Vlecht in voorraad lauwerkransen,
Zoete meisjes,
Zoete meisjes,
Om op 't bruiloftsfeest te kansen.
Cupidootje,
Cupidootje,
Hoor mijn beê:
Voer mij door de woeste zee
Als op vleugels van de winden,
Bij mijn Filis,
Bij mijn Filis,
Bij mijn waarde zielsbeminde.
|
|