Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen. Liedjes uit de Compagniestijd
(1991)–A.N. Paasman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 101]
| |
Afscheidslied van BataviaStem: Ach! schone nimfaant.Ik ga nu thans Batavia begeven,
'k Trek naar mijn vaderland;
Daar woont mijn ziel, mijn lust, mijn hart en leven,
Aan Neerlands lieve strand,
India, wil vrij met uw hoeren pronken,
Nooit zal dat zwarte geile vee
Mij leiden van de deugd haar stee,
Hoe geil zij lonken.
Mijn vrije ziel heeft schoonder schoon verkoren,
Een evenbeeld als ik,
Daar ben ik, beesten, niet voor u geboren,
Gij strekt mijn eer een schrik,
Wanneer ik u maar eens kom te beogen;
Hoe menig hebt gij beesten niet
Gebracht in ramp en zwaar verdriet,
En snood bedrogen.
Uw krokodilsgezicht kan nooit belezen
Mijn vaderlandse ziel;
Ik haat uw vleien als uw malle wezen,
Tot u ik nooit verviel;
Vervloekt gebroed, voor duivelen geboren,
Gij zult doch schoon gij doet uw best,
Gehaat gebroed of snode pest,
Mij nooit bekoren.
'k Ga met de vloot mijn vaderland opzoeken,
'k Verlaat u, vuil gespuis,
Wie moet u dan, o beesten, niet vervloeken,
Wie strekt gij niet tot kruis?
| |
[pagina 102]
| |
Want gij ging menig braaf jonkman bederven,
Schoon gij hem liefkoost, vleit en streelt,
Ik haat uw doen, o duivels beeld,
Veel doet gij sterven.
Vaarwel, gij Europeanen die nog blijven,
'k Trek naar mijn vaderland,
Neem nooit zo'n beest tot wijf of voor bijwijven,
Denk om het Neerlands strand,
Denk om God de Heer en die engelenstralen,
Waarbij de heldere middagzon,
Hoe schoon zij blonk nooit op en kon,
Op Neerlands dalen.
Vaarwel, ik zie onz' ronde zeilen zwellen,
Ons anker is gelicht,
Wij gaan ons naar 't vaderland heen stellen;
Bedriegt mij mijn gezicht,
Ik kan Batavia niet meer aanschouwen;
Vaarwel, gij lieve Neerlands bloed;
Vertrouw op God; houd altoos moed,
Wil dit onthouwen.
|
|